-
1 canopy
n. baldakijn; afdak, dak; koepel; kap, kapje--------v. overhuiving, baldakijn[ kænəpie] 〈meervoud: canopies〉1 〈 benaming voor〉 overhuiving ⇒ baldakijn, (troon/altaar)hemel; hemel 〈 van hemelbed〉; 〈 figuurlijk〉 gewelf; kap; dak -
2 cap
luchtgevechtspatrouille (op grote of middelmatige hoogte om vijandelijke vliegtuigen te ontdekken)CAP (Combat Air Patrol)cap1[ kæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoofddeksel ⇒ kapje 〈 van verpleegster, dienstbode e.d.〉; muts, pet; baret; 〈 sport〉 cap 〈als teken van selectie; Brits-Engels ook figuurlijk〉, selectie als international2 kapvormig voorwerp ⇒ hoed 〈 van een paddestoel〉; napje; kniekap; molenkap; (flessen/vulpen/afsluit)dop; beschermkapje♦voorbeelden:1 cap and bells • zotskap, narrenkapcap and gown • baret en togaget one's cap • geselecteerd wordentake the cap round • met de pet rondgaan¶ cap in hand • onderdanig, nederig〈 spreekwoord〉 if the cap fits, wear it • wie de schoen past, trekke hem aan→ Dutch Dutch/————————cap2〈werkwoord; capped〉1 een cap/baret opzetten ⇒ iemand een promotiebaret opzetten; een universitaire graad verlenen; 〈Brits-Engels; sport; figuurlijk〉 in de nationale ploeg opstellen♦voorbeelden:3 cap a quotation • een beter/treffender citaat geven -
3 circumflex
n. circumflex (knoop in vorm van pet op letter)1 accent circonflexe ⇒ dakje, kapje -
4 crust
n. korst, broodkorst--------v. verkorsten; met korst bedekkencrust1[ krust] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aardkost4 wijnmoer ⇒ afzetting, depot♦voorbeelden:→ upper upper/————————crust2〈 werkwoord〉1 (ver)korsten ⇒ met een korst bedekt/tot korst worden -
5 heel
n. hak, hiel--------v. slagzij maken; een hak op schoen bevestigenheel1[ hie:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 uiteinde ⇒ onderkant; korst 〈 van kaas〉; kapje 〈 van brood〉; 〈 plantkunde〉 hieltje♦voorbeelden:¶ bring to heel • kleinkrijgen, in het gareel brengendig one's heels in • het been stijf houdendrag one's heels • opzettelijk treuzelenhe took to his heels • hij koos het hazenpadturn on one's heel • zich plotseling omdraaiendown at heel, 〈 Amerikaans-Engels〉down at the heel • met scheve hakken, afgetrapt; 〈 figuurlijk〉 haveloosat/on/upon the heels • op de hielen, vlak achtertread on the heels of • op de hielen zittenunder someone's heel • geknecht door/onder de laars van iemandheel! • achter! 〈 tegen hond〉→ clean clean/————————heel2♦voorbeelden:¶ heel over • overhellen, slagzij makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 capote
n. (uit Frans) lange mantel of overjas met muts; mantel van een stierenvechter; mutsje in vorm van kapje door vrouwen en kinderen gedragen gedurende de Midden-Victoriaanse periode; beweeglijk gedeelte dat motor van een auto bedekt; bovenste gedeelte van een rijtuig dat opgevouwen kan worden -
7 fornix
n. kapje (in anatomie)
См. также в других словарях:
kap|pie — «KAH pee», noun. a cloth bonnet worn for protection against the sun in South Africa. Also, kapje. ╂[< Afrikaans kappie < Dutch kapje cap] … Useful english dictionary
kappie — ˈkapē, ˈkäpē noun ( s) Etymology: Afrikaans, from Dutch kapje small cap, diminutive of kap cap, from Middle Dutch cappe, from Late Latin cappa head covering more at cap Africa … Useful english dictionary
kap|je — «KAHP yuh», noun. = kappie. (Cf. ↑kappie) ╂[< Dutch kapje] … Useful english dictionary