-
61 lijfblad
-
62 modeblad
-
63 moppenblaadje
-
64 muurkrant
-
65 nieuwsblad
-
66 ochtendblad
ochtendblad, ochtendkrant -
67 opening
♦voorbeelden:de opening van het jachtseizoen • l'ouverture de la chassede opening van een krant • l'article de tête d'un journal -
68 opinieblad
-
69 oplage
♦voorbeelden:de oplage van het boek bedroeg 1000 exemplaren • le livre a été tiré à 1000 exemplaires -
70 overlijdensbericht
♦voorbeelden: -
71 partijblad
-
72 radiojournaal
-
73 radionieuwsdienst
-
74 reclameblaadje
-
75 roddelblad
-
76 schandaalblad
-
77 schoolkrant
-
78 spellen
1 [letters in volgorde opnoemen] épeler2 [aandachtig lezen] éplucher♦voorbeelden:1 hoe spelt hij zijn naam? • comment s'écrit son nom?velen spellen dit woord anders • beaucoup écrivent ce mot différemmentmoeilijke woorden spellen • épeler des mots difficiles -
79 staan
1 [m.b.t. personen, dieren] être debout2 [op steunpunten rusten] se trouver3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] être4 [passen, kleden] aller (à qn.)5 [opgetekend, gedrukt zijn] figurer6 [+ op; + onbepaalde wijs][weldra zullen] être sur le point (de)7 [gericht zijn] être dirigé (vers)8 [bij voortduring met iets bezig zijn] être en train (de)10 [stilstaan] rester immobile11 [onaangeroerd zijn] rester intact12 [niet wijken] résister (à)♦voorbeelden:ga er maar aan staan! • essaie un peu!gaan staan • se leverergens aan gaan staan • attaquer qc.ergens onverwacht voor komen te staan • se trouver subitement confronté à qc.iemand laten staan • laisser qn. deboutik kan niet lezen wat daar staat • je ne peux pas lire ce qui est écritovereind staan • se tenir deboutrechtop staan • se tenir droit〈 figuurlijk〉 achter iets staan • soutenir qc.die gebeurtenis staat geheel op zichzelf • cet événement est totalement isoléje staat op mijn tenen • tu me marches sur le piedop zijn tenen staan • être sur la pointe des pieds〈 figuurlijk〉 voor iemand staan • défendre la cause de qn.voor zijn mening staan • défendre son opinion〈 figuurlijk〉 ergens alleen voor staan • être seul face à qc.de kerk staat midden in het dorp • l'église se trouve au milieu du villagedeze stoel staat op drie poten • cette chaise repose sur trois piedshet eten staat op tafel • le repas est sur la tablealleen staan • être seulde kansen staan goed • les chances sont bonneshet water staat hoog • la marée est hauteleeg staan • être inoccupéde bloemen staan er mooi bij • les fleurs sont belleshaar gezicht staat vrolijk • elle a un visage réjouihet staat geschreven • c'est écriter goed bij staan • prospérerzoals de zaken ervoor staan • au point où en sont les chosesergens middenin staan • participer activement à qc.〈 figuurlijk〉 iemand na staan • être proche de qn.buiten iets staan • être en dehors de qc.in zijn twee staan • être en secondezij staat derde in het klassement • elle est troisième au classementde tranen staan hem in de ogen • il a les larmes aux yeuxonder iemand staan • être sous les ordres de qn.de verwarming staat op 18° • le chauffage est à 18°ergens sceptisch tegenover staan • être sceptique à l'égard de qc.7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 est à 14 ce que 8 est à 16dat stáát niet • ça ne va pasdat kapsel staat u goed • cette coiffure vous va bienhet staat niet in van Dale • (le) Van Dale ne le mentionne paswat staat er in de krant? • qu'y a-t-il dans le journal?het staat op haar naam • c'est à son nom7 de zon staat 's middags op deze kamer • l'après-midi, le soleil donne dans cette pièceergens van staan kijken • être très étonné par qc.staan luisteren • être en train d'écouterzich staan te vervelen • s'ennuyerze staat al een uur te wachten • ça fait une heure qu'elle attend(iets) tot staan brengen • arrêter (qc.)sta of ik schiet! • halte ou je tire!laat staan dat … • sans parler de …zijn eten laten staan • ne pas toucher à son repasde alcohol laten staan • ne plus boire (d'alcool)zijn baard laten staan • se laisser pousser la barbeer staat nog wat van gisteren • il en reste encore un peu d'hier12 ervoor staan • être prêt à affronter qc.zij staat voor niets • elle ne recule devant rienhij staat op goede manieren • il exige de bonnes manièreser staat heel wat te doen • il y a encore beaucoup à fairezij ziet hem niet staan • il n'existe pas pour elle -
80 streekblad
См. также в других словарях:
journal — journal, aux [ ʒurnal, o ] adj. et n. m. • 1119; bas lat. diurnalem « de jour », devenu jornal, journal, journel→ journellement I ♦ Adj. Vx Relatif à chaque jour. ♢ (1543) Mod. Comm. Livre journal, et subst. journal : livre de commerce, registre… … Encyclopédie Universelle
journal — jour‧nal [ˈdʒɜːnl ǁ ɜːr ] noun [countable] 1. a serious magazine or newspaper produced for professional people or those with a particular interest: • the Wall Street Journal • the Journal of Political Economy 2. ACCOUNTING a book containing… … Financial and business terms
Journal — Jour nal, n. [F. journal. See {Journal}, a.] [1913 Webster] 1. A diary; an account of daily transactions and events. Specifically: (a) (Bookkeeping) A book of accounts, in which is entered a condensed and grouped statement of the daily… … The Collaborative International Dictionary of English
journal — I noun acta diurna, biographical record, cash book, chronicle, chronology, contemporary account, daily paper, daily register, daybook, diary, ephemeris, gazette, historical record, ledger, log, logbook, magazine, narrative, periodical, record,… … Law dictionary
Journal — Sn erw. fach. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. journal m. Tageszeitung , einer Substantivierung von frz. journal jeden einzelnen Tag betreffend , zu frz. jour m. Tag . Das Wort bezeichnete im Französischen und im Deutschen zunächst eher… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
journal — journal, periodical, newspaper, magazine, review, organ are comparable when denoting a publication which appears regularly at stated times. Basically, a journal is a publication which is issued daily and gives an account of matters of interest… … New Dictionary of Synonyms
journal — Journal, m. acut. Est ce qui est du jour, Diurnum quod diei vnius opera efficitur. Et selon ce le Languedoc dit Journal, ou Journau pour une journée d homme des champs, et mesure le contenu des vignes, terres, et prez par Journaux, tout ainsi que … Thresor de la langue françoyse
Journal — »Tageszeitung, Zeitschrift«: Das Fremdwort wurde im 17. Jh. aus frz. journal entlehnt und bis ins 18. Jh. im Sinne von »gelehrte Zeitschrift« gebraucht. Frz. journal ist entsprechend seiner Ableitung von frz. jour (= it. giorno) »Tag« eigentlich… … Das Herkunftswörterbuch
Journal — Jour nal, a. [F., fr. L. diurnalis diurnal, fr. diurnus belonging to the day, fr. dies day. See {Diurnal}.] Daily; diurnal. [Obs.] [1913 Webster] Whiles from their journal labors they did rest. Spenser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Journal — (schurnal), französ., Tagebuch; Notizenbuch bei Geschäftsmännern. s. Buchhaltung; Tagblatt, Zeitung; J. ismus, die Literatur der Tagblätter, J. ist. wer für dieselbe arbeitet. Journal des Débats (– de Deba), s. Bertin. J. isticum. Anstalt oder… … Herders Conversations-Lexikon
journal — [jʉr′nəl] n. [ME, book containing forms of worship for the day hours (Little Hours) < OFr, lit., daily < L diurnalis < dies, day (see DEITY): JOURNAL sense 3 prob. via It giornale, of same orig.] 1. a daily record of happenings, as a… … English World dictionary