-
1 jemandem auf den Kopf kommen
jemandem auf den Kopf kommenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem auf den Kopf kommen
-
2 jemandem auf den Kopf spucken können
jemandem auf den Kopf spucken könnenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem auf den Kopf spucken können
-
3 jemandem Raupen in den Kopf setzen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem Raupen in den Kopf setzen
-
4 jemandem das Hemd über den Kopf ziehen
jemandem das Hemd über den Kopf ziehenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem das Hemd über den Kopf ziehen
-
5 jemandem den Kopf verdrehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Kopf verdrehen
-
6 jemandem den Kopf waschen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Kopf waschen
-
7 jemandem den Kopf zurechtrücken
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Kopf zurechtrücken
-
8 jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen
jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen
-
9 jemandem die Bude auf den Kopf stellen
(jemandem) die Bude auf den Kopf stellenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem die Bude auf den Kopf stellen
-
10 jemandem etwas auf den Kopf zusagen
jemandem etwas auf den Kopf zusagenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem etwas auf den Kopf zusagen
-
11 jemandem fällt die Decke auf den Kopf
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem fällt die Decke auf den Kopf
-
12 Kopf
〈m.; Kopf(e)s, Köpfe〉3 hoofd, kop ⇒ wil, zin7 hoofd, kop ⇒ titel, opschrift8 hoofd, kop ⇒ begin(stuk), boveneinde♦voorbeelden:sich die Köpfe heiß reden • heftig discussiërenKopf und Kragen riskieren • alles op het spel zetten〈 informeel〉 Kopf hoch! • kop op!die Menge stand Kopf an Kopf • je kon over de hoofden lopen〈informeel; schertsend〉 jemandem auf den Kopf spucken können • een stuk groter zijn dan iemand andersalles auf den Kopf stellen • (a) de hele zaak door elkaar halen; (b) de hele zaak verkeerd voorstellender Ruhm ist ihm in den Kopf gestiegen • de roem is hem naar het hoofd gestegenmit seinem Kopf für etwas einstehen • volledig voor iets instaanmit bloßem Kopf • blootshoofdspro Kopf • per persoon, per hoofd〈 figuurlijk〉 er ist seinen Eltern über den Kopf gewachsen • hij laat zich niks meer vertellen door zijn oudersbis über den Kopf in Schulden stecken • tot over de oren in de schulden stekenvon Kopf bis Fuß • van top tot teender Erfolg ist ihm zu Kopf gestiegen • het succes is hem naar het hoofd gestegen〈informeel; schertsend; figuurlijk〉 jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen • iemand op zijn nummer zettenKopf oder Zahl • kruis of munteinen kühlen Kopf bewahren • het hoofd koel houdenseinen Kopf aufsetzen • per se zijn zin willen hebbenseinen Kopf durchsetzen • zijn zin doordrijvendanach steht mir der Kopf nicht • daar heb ik geen zin in〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas durch den Kopf gehen lassen • zijn gedachten over iets laten gaanim Kopf rechnen • uit het hoofd (uit)rekenen4 die Besatzung war 100 Köpfe stark • de bemanning telde, bestond uit 100 koppen -
13 Fuß
Fuß1〈m.; Fußes, Füße〉♦voorbeelden:1 mit bloßen Füßen • op blote voeten, blootsvoets〈informeel; figuurlijk〉 mit dem linken Fuß zuerst aufgestanden sein • met het verkeerde been uit bed gestapt zijnjemanden auf freien Fuß setzen • iemand op vrije voeten stellenauf großem Fuß leben • op grote voet leven〈informeel; figuurlijk〉 kalte Füße bekommen, kriegen • nattigheid voelen, terugkrabbelen〈 figuurlijk〉 auf schwachen, tönernen Füßen stehen • zwak staan, een zwakke basis hebbenstehenden Fußes • op staande voetFüße bekommen haben • spoorloos verdwenen zijn(festen) Fuß fassen • (vaste) voet krijgenden Fuß an Land setzen • voet aan wal zettensich auf den Füßen halten • zich op de been, staande houden〈 informeel〉 jemandem auf den Fuß, die Füße treten • (a) iemand op zijn tenen trappen; (b) iemand tot spoed aanzettenvon Kopf bis Fuß • van top tot teenetwas mit Füßen treten • iets met voeten tredenjemandem zu Füßen fallen • aan iemands voeten vallengut zu Fuß, Füßen sein • goed ter been zijn————————Fuß2〈m.; Fußes, Fuß〉 -
14 Bude
Bude〈v.; Bude, Buden〉1 kraam, stalletje2 (bouw)keet, barak3 bouwval, keet6 〈informeel; pejoratief〉tent, zaak♦voorbeelden:jemandem die Bude einlaufen • bij iemand de deur platlopenmir fällt die Bude auf den Kopf • de muren komen op me afjemandem auf die Bude rücken • (a) het met iemand komen uitpraten; (b) bij iemand komen binnenwaaien(jemandem) die Bude auf den Kopf stellen • (bij iemand) de boel op zijn kop zetten -
15 setzen
setzen♦voorbeelden:1 hoch setzen • hoog, veel inzetten¶ setzen! • (gaan) zitten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten, stellen, plaatsen ⇒ oprichten; vestigen; brengen♦voorbeelden:〈 sport en spel〉 einen Stein setzen • een steen verplaatsen, een zet doenden Stuhl an den Tisch setzen • de stoel bij de tafel zetten, schuivenzwei Dinge zueinander in Beziehung setzen • twee dingen met elkaar in verband brengenetwas in Brand setzen • iets in brand stekenetwas in Kraft setzen • iets in werking stelleneinen Text in Musik, in Noten setzen • een tekst op muziek, op noten zettenjemanden über einen andern setzen • iemand boven iemand anders plaatsenjemanden über den Fluss setzen • iemand de rivier overzetten(zu einem Verbrechen) eine hohe Strafe setzen • (op een misdaad) een zware straf stellenjemandem etwas als Aufgabe setzen • iemand iets tot taak stellenSalat setzen • sla uitzetten〈 informeel〉 gleich setzt es (et)was! • dadelijk zwaait er wat!1 gaan zitten, plaatsnemen2 zich plaatsen, zich zetten3 bezinken, neerslaan5 〈 aardrijkskunde〉zich zetten, inklinken♦voorbeelden:bitte, setzen Sie sich! • gaat u zitten!sich aufrecht, gerade setzen • rechtop gaan zittensich bequem setzen • er gemakkelijk bij gaan zittensich ans Fenster setzen • aan, bij het raam gaan zittensich aufs Rad setzen • op zijn fiets stappensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan, komen zittensich auf eine andere Fahrbahn setzen • van rijstrook wisselen————————setzen!(gaan) zitten! -
16 Decke
Decke〈v.; Decke, Decken〉2 plafond, zoldering♦voorbeelden:unter der Decke der Nacht • onder bedekking van de nacht2 〈 informeel〉 jemandem fällt die Decke auf den Kopf • (a) iemand voelt zich beklemd; (b) iemand verveelt zich thuis stierlijk -
17 Tür
〈v.; Tür, Türen〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 überall offene Türen finden • overal (gretig) gehoor vinden, overal welkom zijn〈 informeel〉 ach, du kriegst die Tür nicht zu! • goeie genade!, lieve hemel!Tür zu! • (de) deur dicht!an die Tür gehen • naar de deur gaan, lopenaus der Tür treten • de deur uitkomenbei, hinter verschlossenen Türen • achter gesloten deurendurch die Tür treten • door, via de deur (naar binnen, buiten) komenvor die Tür gehen • buitenkomen, naar buiten gaannicht vor die Tür kommen • het huis niet uitkomenjemanden vor die Tür setzen 〈 ook figuurlijk〉 • iemand de deur uitzetten, iemand eruit gooienden Kopf zur Tür (herein)stecken • het hoofd om de deur stekenjemanden zur Tür hinausbefördern, hinauswerfen • iemand eruit gooien, buitengooien〈 informeel〉 zwischen Tür und Angel • inderhaast, in de gauwigheid -
18 Nagel
Nagel〈m.; Nagels, Nägel〉1 nagel, spijker3 verkeersspijker, -punaise♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 etwas an den Nagel hängen • iets aan de kapstok, de wilgen hangen〈informeel; figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas unter den Nagel reißen, ritzen • iets verdonkeremanen -
19 Raupe
Raupe〈v.; Raupe, Raupen〉2 rupsband, -ketting♦voorbeelden:jemandem Raupen in den Kopf setzen • iemand het hoofd op hol brengen -
20 fahren
fahren♦voorbeelden:auf, in Urlaub fahren • met vakantie gaanmit dem Fahrstuhl fahren • met de lift gaan3 wann fährt dieser Zug? • wanneer vertrekt deze trein?aus dem Bett, den Federn fahren • uit bed springen, vliegenein Gedanke fuhr ihr durch den Kopf • een gedachte schoot haar door het hoofdwas ist bloß, nur in ihn gefahren? • wat bezielt hem toch?in die Kleider fahren • zijn kleren aanschieten5 jemandem durchs, übers Haar fahren • door, over iemands haar strijken, gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:eine Kurve fahren • een bocht nemeneine Strecke fahren • een traject afleggen♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Jemandem auf den Kopf spucken können — Jemandem auf den Kopf spucken können; sich nicht auf den Kopf spucken lassen Wenn man jemandem salopp scherzhaft gesprochen auf den Kopf spucken kann, ist man erheblich größer als der andere: Vor ein paar Jahren hast du sie noch im Kinderwagen… … Universal-Lexikon
Jemandem über den Kopf wachsen — Die umgangssprachliche Redewendung bedeutet zum einen, dass etwas von jemandem nicht mehr bewältigt werden kann: Die Arbeit wächst mir über den Kopf, ich brauche dringend Hilfe. So verwendet z. B. Max von der Grün den Ausdruck in seinem Roman… … Universal-Lexikon
Jemandem in den Kopf steigen — Wenn einem Menschen etwas in den Kopf steigt, macht es ihn benommen, betrunken oder in einer zweiten Bedeutung überheblich und eingebildet: Der schwere Wein ist mir in den Kopf gestiegen. Der Erfolg seines Romans war ihm in den Kopf gestiegen.… … Universal-Lexikon
Jemandem \(auch: jemanden\) den Kopf kosten — Jemandem (auch: jemanden) den Kopf kosten; etwas wird nicht [gleich] den Kopf kosten Etwas, was jemandem oder jemanden den Kopf kostet, kostet ihm wörtlich genommen das Leben oder bildlich gesprochen seine Stellung o. Ä. Bei dem folgenden… … Universal-Lexikon
Jemandem nicht (gleich) den Kopf abreißen — Jemandem nicht [gleich] den Kopf abreißen Die umgangssprachliche Wendung umschreibt, dass man sich jemandem gegenüber weniger streng verhält, als dieser es befürchtet: Du brauchst dem Freund deiner Tochter ja nicht gleich den Kopf abzureißen,… … Universal-Lexikon
Jemandem den Kopf waschen — Die Wendung wurde früher in der Bedeutung »jemanden verprügeln« gebraucht und ist heute umgangssprachlich im Sinne von »jemandem gründlich die Meinung sagen, jemanden scharf zurechtweisen« lebendig: So wie dein Freund aussieht, hat ihm seine… … Universal-Lexikon
Jemandem etwas an den Kopf werfen — Die Wendung bedeutet »jemandem etwas unverblümt sagen«: Jetzt reichts mir aber! Ich lasse mir doch nicht dauernd solche Frechheiten an den Kopf werfen! Bevor er die Tür zuknallte, warf er mir noch ein paar Unfreundlichkeiten an den Kopf … Universal-Lexikon
Jemandem etwas auf den Kopf zusagen — Einem Menschen etwas auf den Kopf zusagen bedeutet »jemandem direkt und ohne Zögern sagen, was man von ihm denkt, von ihm zu wissen glaubt«: Er hatte sich fest vorgenommen, dem Chef auf den Kopf zuzusagen, was er von ihm hält aber dann hatte… … Universal-Lexikon
jemandem \(auch: jemanden\) Kopf und Kragen kosten — Kopf und Kragen riskieren (auch: wagen; aufs Spiel setzen; verlieren); jemandem (auch: jemanden) Kopf und Kragen kosten Die Formel »Kopf und Kragen« geht auf die Rechtssprache zurück und bezieht sich auf die Hinrichtung durch das Schwert und… … Universal-Lexikon
Jemandem das Hemd über den Kopf ziehen — Jemandem das Hemd über den Kopf ziehen; jemanden bis aufs Hemd ausziehen Beide Redewendungen werden umgangssprachlich gebraucht und bedeuten »jemandem alles, was er hat, wegnehmen«: Die Burschen hatten ihm beim Pokern das Hemd über den Kopf… … Universal-Lexikon
Jemandem den Kopf verdrehen — Wer einem Menschen den Kopf verdreht, bewirkt, dass sich der Betreffende in ihn/sie verliebt: Nachdem sie selbst dem Chef den Kopf verdreht hatte, heiratete sie schließlich den zweiten Buchhalter. Der folgende Beleg für die umgangssprachliche… … Universal-Lexikon