-
1 вбивать
inslaan, inheien -
2 вбить
inslaan, inheien -
3 забить
inslaan ; dichtspijkeren ; volproppen -
4 забивать
inslaan ; dichtspijkeren ; volproppen -
5 запасать
voorraden aanleggen, inslaan -
6 запасти
voorraden aanleggen, inslaan -
7 набить
(op)vullen, vуlstoppen ; inslaan, inheien -
8 набивать
(op)vullen, vуlstoppen ; inslaan, inheien -
9 вбивать
vgener. indrijven, inslaan, slaan, stampen, aankloppen, drijven, heien (ñâàè), instampen, keggen -
10 вредить самому себе
vgener. zijn eigen glazen ingooien, zijn eigen glazen inslaanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > вредить самому себе
-
11 вступать на путь
-
12 выламывать
-
13 вышибать дно
vgener. de bodem inslaan -
14 делать тайком
vgener. (что-л.) zijpaden inslaan -
15 забивать
vgener. verslaan, beplanken, inheien (ñâàè), inslaan, keggen, slaan -
16 запасать
vgener. inslaan -
17 идти окольным путём
vgener. zijpaden inslaanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > идти окольным путём
-
18 избрать путь
vgener. de weg inslaan -
19 обмануть надежды
vgener. de hoop de bodem inslaan, tegenvallen -
20 отправиться в путь
vgener. de weg inslaanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > отправиться в путь
- 1
- 2