-
1 inhaken
1 [+ op][aanknopen bij] enchaîner (à)2 [de arm steken door andermans arm] donner le bras (à qn.)♦voorbeelden:inhaken op een mode • prendre le train d'une vogue -
2 inhaken op een mode
inhaken op een mode -
3 inpikken
-
4 inspringen
1 [invallen] suppléer (qn.)2 [zich meer naar binnen uitstrekken] (r)entrer (dans)3 [met een sprong inkomen] se jeter (dans)4 [inhaken op] donner suite (à)♦voorbeelden:deze regel moet een beetje inspringen • il faut renfoncer un peu cette ligne4 deze firma is ingesprongen op de laatste ontwikkelingen op modegebied • cette firme a suivi les dernières évolutions de la mode
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский