-
1 inhaken
1 [+ op] [aanknopen bij] take up2 [de arm steken door andermans arm] link arms♦voorbeelden:1 de spreker haakte in op een opmerking uit de zaal • the speaker took up a remark from the audience -
2 inspringen
1 [invallen] stand in2 [zich meer naar binnen uitstrekken] be set back3 [boekwezen] be indented4 [met een sprong inkomen] jump/leap in(to)5 [inhaken op] jump/leap on(to) ⇒ seize (up)on♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский