-
1 ineenkrimpen
2 [heftig aangedaan worden] tighten♦voorbeelden:ineenkrimpen onder beledigende opmerkingen • writhe under insulting commentsineenkrimpen van de pijn • wince with (the) painineenkrimpen van angst • cringe in/shrink with fear -
2 ineenkrimpen
-
3 ineenkrimpen
гл.общ. сокращаться, судорожно сжиматься -
4 ineenkrimpen
v. shrink, shrivel, cringe -
5 ineenkrimpen
-
6 ineenkrimpen
1) krympa2) skrumpna -
7 ineenkrimpen onder beledigende opmerkingen
ineenkrimpen onder beledigende opmerkingenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ineenkrimpen onder beledigende opmerkingen
-
8 ineenkrimpen van angst
ineenkrimpen van angstcringe in/shrink with fearVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ineenkrimpen van angst
-
9 ineenkrimpen van de pijn
ineenkrimpen van de pijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ineenkrimpen van de pijn
-
10 de klap deed hem ineenkrimpen
de klap deed hem ineenkrimpenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de klap deed hem ineenkrimpen
-
11 blench
v. ineenkrimpen, terugdeinzen[ blentsj] -
12 cower
-
13 double up
double up♦voorbeelden:2 we haven't any single rooms left. Do you mind doubling up? • er zijn geen eenpersoonskamers meer vrij. Vindt u het erg een kamer te delen?II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvouwen ⇒ om/terugslaan, (om)vouwen♦voorbeelden: -
14 wince
n. ineenkrimping, huivering, rilling--------v. huiveren, ineenkrimpen (v. pijn, enz.)wince1[ wins] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————wince2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 convulser
convulser [kõvuulsee]1 verkrampen ⇒ verwringen, krampachtig (doen) vertrekken1 ineenkrimpen ⇒ zich verwringen, krampachtig vertrekken1. vverkrampen, krampachtig samentrekken2. se convulservineenkrimpen, krampachtig vertrekken -
16 resserrer
resserrer [rəserree]1 kleiner maken ⇒ inkrimpen, bekorten2 samentrekken ⇒ op elkaar klemmen, sluiten♦voorbeelden:3 strakker aangehaald worden ⇒ strakker aangetrokken, nauwer aangehaald worden♦voorbeelden: -
17 krampfen
krampfenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 (in kramp) samentrekken ⇒ samen-, ineenkrimpen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastklemmen, omknellen1 (in kramp) samentrekken ⇒ samen-, ineenkrimpen2 omknellen, omklemmen -
18 zusammenfahren
-
19 сокращаться
vgener. inkorten, verkorten, afnemen, ineenkrimpen, inkrimpen, kwijnen (о торговле и т.п.), minderen, verminderen -
20 судорожно сжиматься
advgener. ineenkrimpenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > судорожно сжиматься
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
- Шведский
ineenkrimpen
Страницы