-
1 onbekwaam
• incapable -
2 onbekwaam
incapable -
3 onbekwaam
♦voorbeelden: -
4 staat
1 [toestand] state, condition ⇒ status2 [mogelijkheid, gelegenheid] condition4 [bestuurscollege] council, board6 [beeldende kunst] [stadium] state♦voorbeelden:in staat van beschuldiging stellen • indictstaat van oorlog • state of warstaat van verval • dilapidationburgerlijke staat • marital statusin gezegende staat zijn • be in the family wayin goede staat verkeren • be in good conditionin kennelijke staat verkeren/zijn • be befuddled (with drink), be under the influencein prima staat van onderhoud • in an excellent state of repairniet tot werken in staat wegens ziekte • incapable of working through illnessin staat zijn te betalen • be able to payhij is niet in staat iemand te bedriegen • he's incapable of cheating someonetot alles in staat zijn • be capable of anythingiemand in staat stellen (om) te … • enable someone to …weer in staat zijn te werken • be able to resume workhet bos is eigendom van de staat • the forest is owned by the statede Staten-Generaal • the States-Generalde Provinciale Staten • the Provincial Councileen staat (van dienst) bijhouden • keep a record (of service)een staat van ontvangsten en uitgaven opmaken • make up a statement of income and expenditure¶ Raad van State • Council of State, ±Privy Councilstaat maken op • rely/depend onop het weer is geen staat te maken • there's no trusting the weather -
5 feitelijkheid
n. infallibility, absolute reliability; quality of being incapable of making mistakes, quality of being unable to err -
6 impenetrabel
adj. impenetrable, incapable of being penetrated or entered; unsusceptible to outside ideas or influences; unfathomable, inscrutable -
7 impotent
adj. impotent, unable to perform sexually (of a male); incompetent, incapable -
8 incapabel
adj. incompetent, incapable -
9 incompetent
adj. incompetent, incapable; unfit, inadequate; inexpert; lacking power to act with legal effectiveness (Law) -
10 onbekwaam
adj. incapable, unable, incompetent, inefficient, unskilful, unfit, inapt, ill suited--------adv. unskilfully -
11 onbevoegd
adj. incompetent, unauthorized, unqualified, incapable -
12 onbekwaam
bnincapable (de), incompétent -
13 aankunnen
1 [opgewassen zijn tegen] être de taille à2 [berekend zijn voor] être capable de3 [in staat zijn te gebruiken] pouvoir avaler♦voorbeelden:de situatie niet meer aankunnen • être dépassé par les événementshij kan de wereld aan • il veut tout avaler¶ ervan op aankunnen • pouvoir compter sur qc.kan ik ervan op aan? • je peux y compter? -
14 contactarmoede
♦voorbeelden: -
15 hij kon die klas niet aan
hij kon die klas niet aan -
16 je kunt (aan) hem niets overlaten
je kunt (aan) hem niets overlatenDeens-Russisch woordenboek > je kunt (aan) hem niets overlaten
-
17 kunnen
1 [algemeen] pouvoir2 [vermogen, geschiktheid] savoir♦voorbeelden:hij kan het niet meer bijhouden • il est débordédat kan híj doen! • il peut se le permettre, lui!je kunt hier heel lekker eten • on mange très bien, iciu kunt gaan • vous pouvez disposerje kunt gaan! • va-t-en, allez-vous-en!zijn ogen niet kunnen geloven • ne pas en croire ses yeuxhet met iemand kunnen vinden • s'entendre avec qn.elkaar kunnen vinden • réussir à se mettre d'accordzich in iets kunnen vinden • se reconnaître dans qc.ze kan uren voor zich uit zitten staren • il lui arrive de rester des heures à contempler le videhad jij dat gekund? • tu en aurais été capable?je kunt het of je kunt het niet • c'est une question de compétenceik kan daar niets mee (doen)laat eens zien wat je kunt • montre un peu ce que tu sais fairehij kan er wat van • il est rudement fortichehij kan er niet over uit • il en parle tout le tempswe kunnen er niet onderuit • il n'y a pas moyen d'y échapperhij kan niet meer • il n'en peut plusik kan niet meer van het lachen • je n'en peux plus de rirebuiten iets kunnen • pouvoir se passer de qc.ergens tegen kunnen • (pouvoir) supporter qc.tegen iemand op kunnen • être de taille à se mesurer avec qn.ervan op aan kunnen • pouvoir compter dessuserg goed kunnen leren • avoir une grande facilité pour apprendreniet kunnen liegen • être incapable de mentirniets kunnen onthouden • n'avoir aucune mémoiregoed kunnen paardrijden • être bon cavalier, bonne cavalièregoed kunnen tekenen • avoir un joli coup de crayonhij kan goed zingen • il chante bienhet zou kunnen • ça se pourraitdat kan zo wel • ça peut allerdat kan een andere keer wel • ce sera pour une autre foiszó kan het niet langer • ça ne peut plus durerhet deksel kan er niet af • on, je n'arrive pas à dévisser le couverclehet kan ermee door • ça iradie trui kán gewoon niet • ce pull est immettablehet kan niet op • il y en a en veux-tuze kán me wat! • qu'elle aille se faire voir ailleurs! • ↑ que veux-tu, que voulez-vous que j'en fasse? -
18 lijden aan contactarmoede
lijden aan contactarmoede -
19 niet kunnen liegen
niet kunnen liegen -
20 onbekwaam
- 1
- 2
См. также в других словарях:
incapable — [ ɛ̃kapabl ] adj. • 1464; de 1. in et capable 1 ♦ Qui n est pas capable (par nature ou par accident, de façon temporaire, durable ou définitive). ⇒ impuissant, inapte, inhabile (à). INCAPABLE DE. Être incapable de faire qqch. ⇒Fam. infichu,… … Encyclopédie Universelle
Incapable — In*ca pa*ble, a. [Pref. in not + capable: cf. F. incapable, L. incapabilis incomprehensible.] [1913 Webster] 1. Lacking in ability or qualification for the purpose or end in view; not large enough to contain or hold; deficient in physical… … The Collaborative International Dictionary of English
incapable — in·ca·pa·ble adj: lacking legal qualification or power (as by reason of mental incompetence) see also incapacity Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. incapable … Law dictionary
incapable — [in kā′pə bəl] adj. [LL incapabilis] not capable; specif., a) lacking the necessary ability, competence, strength, etc. b) not legally qualified or eligible incapable of 1. not allowing or admitting; not able to accept or experience [incapable of … English World dictionary
incapable — (adj.) 1590s, from M.Fr. incapable and directly from M.L. incapabilis, from in not (see IN (Cf. in ) (1)) + capabilis (see CAPABLE (Cf. capable)). Related: Incapably; incapability … Etymology dictionary
incapable — adj Incapable, incompetent, unqualified mean mentally or physically unfit, or unfitted by nature, character, or training, to do a given kind of work. Except for this denial of fitness the terms otherwise correspond to the affirmative adjectives… … New Dictionary of Synonyms
incapable — Incapable. adj. de tout genre, Qui n est pas capable. Il a toutes les significations contraires à celles de son simple, excepté celle qui regarde les choses materielles; car on ne dira pas, Cette eglise, cette salle est incapable de tenir tant de … Dictionnaire de l'Académie française
incapable — ► ADJECTIVE 1) (incapable of) lacking the ability or required quality to do. 2) unable to behave rationally. DERIVATIVES incapability noun … English terms dictionary
Incapable — In*ca pa*ble, n. One who is morally or mentally weak or inefficient; an imbecile; a simpleton. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
incapable — [adj] not adequate; helpless butterfingers*, disqualified, feeble, impotent, inadequate, incompetent, ineffective, ineligible, inept, inexperienced, inexpert, inproficient, insufficient, losing, naive, not equal to, not up to*, poor, powerless,… … New thesaurus
incapable — (in ka pa bl ) adj. 1° Qui n est pas susceptible de...., en un sens défavorable ou favorable. En un sens défavorable. Qui n a pas la capacité pour certaines choses. • Il est savant, donc il est incapable d affaires, LA BRUYÈRE XII.… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré