-
1 Betr.
-
2 betr.
-
3 Indian
-
4 Afghan
adj. Afgaans (betr. Afghanistan)--------n. Afghaan, bewoner van Afghanistan[ æfgæn] -
5 Algerian
adj. Algerijns (betr. Algerije)--------n. Algerijn (bewoner van Algerije)[ ældzjiəriən] -
6 Anglican
adj. Anglikaans (betr. de Anglikaanse kerk)--------n. Anglikaan (lid v.d. Anglikaanse kerk)[ ængglikkən]♦voorbeelden: -
7 Armenian
adj. Armeens, betr. Armenië (staat in west Azië)--------n. Armeen, bewoner v. Armenië (staat in west Azië)[ a:mie:niən] -
8 Balkan
adj. Balkan (betr. de Balkanstaten, -bergen)[ bo:lkən]1 Balkan- ⇒ van/met betrekking tot de Balkan -
9 Belgian
adj. Belgisch, betr. België--------n. Belg, bewoner v. België[ beldzjən] -
10 Brazilian
-
11 Bulgarian
adj. Bulgaars (betr. Bulgarijë, staat in oost Europa)--------n. Bulgaar (bewoner v. Bulgarijë, staat in oost Europa)--------n. Bulgaars, officiële taal van Bulgarije[ bulgeəriən, boel-] -
12 Czech
adj. Tsjechisch (betr. Tsjechië), van Tsjechië; van Tsjecho-Slowakije (land van voor de communistische val)--------n. Slavische taal van de Tsjechische bevolking, Tsjechisch--------n. Tsjech (bewoner v. Tsjechië), burger van republiek Tsjechië; burger van Tsjecho-Slowakije (bestond voor de communistische val)[ tsjek]♦voorbeelden: -
13 Danish
adj. Deens(e) (taal; betr. Denemarken)--------n. Deens, taal gesproken in Denemarken--------n. Deense pastei, pasteitje met verschillende vullingen[ deenisj]♦voorbeelden:Danish pastry • Deens gebak(je) -
14 Dutch
adj. Nederlands/Hollands, betr. Nederland--------n. Nederlands; Nederlanders; Nederlands(e taal)Dutch1[ dutsj]I 〈 eigennaam〉♦voorbeelden:¶ in Dutch • in de penarie/rotzooi→ double double/III 〈meervoud; the〉♦voorbeelden:————————Dutch2〈bijvoeglijk naamwoord; Amerikaans-Engels ook dutch〉♦voorbeelden:1 Dutch cheese • Edammer kaas, boerenkaas¶ Dutch auction • veiling/verkoping bij afslagDutch barn • kapschuurDutch cap • pessarium (occlusivum)Dutch comfort • schrale troostDutch doll • ledenpopDutch door • boerderijdeur, onder- en bovendeurDutch elm disease • iep(en)ziekteDutch fuck • het aansteken van de ene sigaret aan de andereDutch hoe • (duw)schoffelDutch oven • (braad)oven, bakovenDutch treat • feest/uitstapje waarbij ieder voor zich betaalttalk like a Dutch uncle • duidelijk zeggen waar het op staat————————Dutch3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
15 Egyptian
adj. Egyptisch (betr. Egypte)--------n. iemand van Egyptische afkomst; Egyptenaar, bewoner v. Egypte; iemand die in Egypte geboren is[ idzjipsjn]3 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉Egyptenaar/Egyptische -
16 European
adj. Europees, betr. Europa--------n. Europeër, bewoner v. Europa[ joeərəpiən]♦voorbeelden:1 European (Economic) Community • Europese (Economische) Gemeenschap, E(E)GEuropean Union • Europese Unie, EU -
17 Flemish
adj. Vlaams, betr. Vlaanderen--------n. Vlamingen; de Vlaamse taal[ flemmisj]♦voorbeelden:the Flemish • de Vlamingen -
18 French
adj. Frans, betr. Frankrijk--------n. Frans(e) taal; taal gesproken in aantal landen (zoals in Canada, gedeelten van België, Zwitserland, in specifieke landen in Afrika en Caraïbisch gebied en in andere plaatsen); Fransman of Francaise (als bevolking); volkstaal--------n. French, familienaam; Daniel Chester French (1850-1931) Amerikaanse beeldhouwer die zittende marmeren beeld van Abraham Lincoln in Lincoln Memorial in Washington D.C. (V.S.) creëerdeFrench1[ frentsj]I 〈 eigennaam〉II 〈meervoud; werkwoord steeds meervoud; the〉————————French21 Frans♦voorbeelden:French chalk • kleermakerskrijt〈 Amerikaans-Engels〉 French doors • openslaande (tuin/balkon)deurenFrench kiss • tongzoentake French leave • er tussenuit knijpen〈Brits-Engels; informeel〉 French letter • condoom, kapotjeFrench windows • openslaande (tuin/balkon/terras)deuren -
19 German
adj. Duits, betr. Duitsland--------n. Duits (taal)--------n. Duitse(r), bewoner v. DuitslandGerman1[ dzjə:mən]I 〈 eigennaam〉1 Duits————————German21 Duits♦voorbeelden:German Federal Republic • Duitse BondsrepubliekGerman measles • rodehond, rubeolaGerman sausage • braadworst -
20 Greek
См. также в других словарях:
betr. — betr. = betreffend, betreffs … Die deutsche Rechtschreibung
Betr. — Betr. = Betreff … Die deutsche Rechtschreibung
betr. — betreffs; betreffend * * * betr. 〈Abk. für〉 betreffend, betreffs * * * betr. = betreffend; betreffs. * * * Betr. = Betreff … Universal-Lexikon
betræde — be|træ|de vb., r, betrådte, betrådt; græsset må ikke betrædes … Dansk ordbog
betræk — be|træk sb., ket, betræk, kene … Dansk ordbog
BETR — Betreff (International » German) * Subject (Betrifft) (Governmental » Nazi Regime) … Abbreviations dictionary
Betr. — 1) Betrug; Betrüger EN deception, swindling; swindler, cheat 2) Betrieb EN operation; enterprise, company 3) Betreuung EN care 4) Betreff EN reference, subject 5) Betragen … Abkürzungen und Akronyme in der deutschsprachigen Presse Gebrauchtwagen
betr. — 1) betrunken EN drunk, intoxicated 2) betrügerisch EN deceptive, fraudulent 3) betrügen EN to deceive, to swindle, to cheat 4) betroffen EN affected, in question 5) betriff … Abkürzungen und Akronyme in der deutschsprachigen Presse Gebrauchtwagen
Betr.-Ber. — Betriebsberater; Betriebsberatung EN management consultant; management consultation … Abkürzungen und Akronyme in der deutschsprachigen Presse Gebrauchtwagen
Betr.-Kap. — Betriebskapital EN working capital … Abkürzungen und Akronyme in der deutschsprachigen Presse Gebrauchtwagen
Betr.-Ord. — Betriebsordnung EN factory [shop] regulations … Abkürzungen und Akronyme in der deutschsprachigen Presse Gebrauchtwagen