-
1 wachten
1 [algemeen] attendre♦voorbeelden:als je denkt dat …, dan kun je lang wachten • si tu penses que …, tu peux toujours courirdat wacht wel, dat kan wel wachten • cela peut attendrewachten met eten • attendre pour mangerop de bus wachten • attendre l'autobusop iemand wachten • attendre qn.wachten op een goede gelegenheid • attendre une occasion favorableop zich laten wachten • se faire attendrewachten tot iemand terugkomt • attendre que qn. revienne¶ wacht eens! • minute papillon!wacht maar! • attends un peu!II 〈wederkerend werkwoord; zich wachten〉1 [+ voor][oppassen] prendre garde (à)♦voorbeelden:1 zich voor iets wachten • prendre garde à qc.zich ervoor wachten te • se garder dewacht u voor de hond! • chien méchant!wacht u voor zakkenrollers! • attention aux pickpockets! -
2 staan
1 [m.b.t. personen, dieren] être debout2 [op steunpunten rusten] se trouver3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] être4 [passen, kleden] aller (à qn.)5 [opgetekend, gedrukt zijn] figurer6 [+ op; + onbepaalde wijs][weldra zullen] être sur le point (de)7 [gericht zijn] être dirigé (vers)8 [bij voortduring met iets bezig zijn] être en train (de)10 [stilstaan] rester immobile11 [onaangeroerd zijn] rester intact12 [niet wijken] résister (à)♦voorbeelden:ga er maar aan staan! • essaie un peu!gaan staan • se leverergens aan gaan staan • attaquer qc.ergens onverwacht voor komen te staan • se trouver subitement confronté à qc.iemand laten staan • laisser qn. deboutik kan niet lezen wat daar staat • je ne peux pas lire ce qui est écritovereind staan • se tenir deboutrechtop staan • se tenir droit〈 figuurlijk〉 achter iets staan • soutenir qc.die gebeurtenis staat geheel op zichzelf • cet événement est totalement isoléje staat op mijn tenen • tu me marches sur le piedop zijn tenen staan • être sur la pointe des pieds〈 figuurlijk〉 voor iemand staan • défendre la cause de qn.voor zijn mening staan • défendre son opinion〈 figuurlijk〉 ergens alleen voor staan • être seul face à qc.de kerk staat midden in het dorp • l'église se trouve au milieu du villagedeze stoel staat op drie poten • cette chaise repose sur trois piedshet eten staat op tafel • le repas est sur la tablealleen staan • être seulde kansen staan goed • les chances sont bonneshet water staat hoog • la marée est hauteleeg staan • être inoccupéde bloemen staan er mooi bij • les fleurs sont belleshaar gezicht staat vrolijk • elle a un visage réjouihet staat geschreven • c'est écriter goed bij staan • prospérerzoals de zaken ervoor staan • au point où en sont les chosesergens middenin staan • participer activement à qc.〈 figuurlijk〉 iemand na staan • être proche de qn.buiten iets staan • être en dehors de qc.in zijn twee staan • être en secondezij staat derde in het klassement • elle est troisième au classementde tranen staan hem in de ogen • il a les larmes aux yeuxonder iemand staan • être sous les ordres de qn.de verwarming staat op 18° • le chauffage est à 18°ergens sceptisch tegenover staan • être sceptique à l'égard de qc.7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 est à 14 ce que 8 est à 16dat stáát niet • ça ne va pasdat kapsel staat u goed • cette coiffure vous va bienhet staat niet in van Dale • (le) Van Dale ne le mentionne paswat staat er in de krant? • qu'y a-t-il dans le journal?het staat op haar naam • c'est à son nom7 de zon staat 's middags op deze kamer • l'après-midi, le soleil donne dans cette pièceergens van staan kijken • être très étonné par qc.staan luisteren • être en train d'écouterzich staan te vervelen • s'ennuyerze staat al een uur te wachten • ça fait une heure qu'elle attend(iets) tot staan brengen • arrêter (qc.)sta of ik schiet! • halte ou je tire!laat staan dat … • sans parler de …zijn eten laten staan • ne pas toucher à son repasde alcohol laten staan • ne plus boire (d'alcool)zijn baard laten staan • se laisser pousser la barbeer staat nog wat van gisteren • il en reste encore un peu d'hier12 ervoor staan • être prêt à affronter qc.zij staat voor niets • elle ne recule devant rienhij staat op goede manieren • il exige de bonnes manièreser staat heel wat te doen • il y a encore beaucoup à fairezij ziet hem niet staan • il n'existe pas pour elle -
3 aanlopen
3 [genoemde kleur krijgen] devenir4 [m.b.t. wiel e.d.] frotter♦voorbeelden:die kat is komen aanlopen • on a trouvé ce chat (devant notre porte)daar komt hij aanlopen, aangelopen • le voilà qui arriveachter iemand aanlopen • courir après qn.; 〈 figuurlijk〉 prendre qn. pour modèlebij iemand aanlopen • passer chez qn.tegen iets aanlopen • se heurter à qc.; 〈 figuurlijk〉 tomber sur qc.zo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • c'est ainsi qu'il a rencontré sa femme -
4 terzijde
1 [naar opzij] de côté2 [aan de zijkant] à côté♦voorbeelden:1 iets terzijde laten • négliger qc., laisser qc. de côtéiemand terzijde nemen, roepen • prendre qn. à partde stierenvechter sprong terzijde • le torero fit un bond de côtéiemand terzijde staan • assister qn., être aux côtés de qn.dit terzijde • soit dit en passant -
5 gelegenheid
♦voorbeelden:1 dat huis is een beste gelegenheid voor een winkel • cette maison constitue un emplacement idéal pour un magasinde gelegenheid aangrijpen • saisir l'occasioneen gelegenheid vinden om • trouver l'occasion dewachten tot er zich een gelegenheid voordoet • attendre qu'une occasion se présente 〈 aantonende wijs〉bij gelegenheid (van) • à l'occasion (de)bij de eerste de beste gelegenheid • à la première occasioniemand in de gelegenheid stellen om … • mettre qn. en mesure de …in de gelegenheid zijn om … • avoir la possibilité de …er is gelegenheid om te dansen • on peut danser3 laten we in die gelegenheid iets drinken • allons boire qc. dans ce cafébij zulke gelegenheden • dans de telles circonstancesop elke gelegenheid voorbereid zijn • être prêt à toute éventualitéter gelegenheid van • à l'occasion demet de eerste gelegenheid reisde hij terug • il rentra de voyage au plus vitezij gingen op eigen gelegenheid naar huis • ils rentrèrent chez eux par leurs propres moyens
См. также в других словарях:
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon