-
1 aanlopen
3 [genoemde kleur krijgen] devenir4 [m.b.t. wiel e.d.] frotter♦voorbeelden:die kat is komen aanlopen • on a trouvé ce chat (devant notre porte)daar komt hij aanlopen, aangelopen • le voilà qui arriveachter iemand aanlopen • courir après qn.; 〈 figuurlijk〉 prendre qn. pour modèlebij iemand aanlopen • passer chez qn.tegen iets aanlopen • se heurter à qc.; 〈 figuurlijk〉 tomber sur qc.zo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • c'est ainsi qu'il a rencontré sa femme -
2 achter de feiten aanlopen
achter de feiten aanlopen -
3 achter iemand aanlopen
achter iemand aanlopencourir après qn.; 〈 figuurlijk〉 prendre qn. pour modèle -
4 bij iemand aanlopen
bij iemand aanlopenpasser chez qn. -
5 blauw aanlopen
blauw aanlopen -
6 daar komt hij aanlopen, aangelopen
daar komt hij aanlopen, aangelopenDeens-Russisch woordenboek > daar komt hij aanlopen, aangelopen
-
7 die beslissing zal nog wel even aanlopen
die beslissing zal nog wel even aanlopenDeens-Russisch woordenboek > die beslissing zal nog wel even aanlopen
-
8 die kat is komen aanlopen
die kat is komen aanlopen -
9 kom eens aanlopen!
kom eens aanlopen!passe me voir! -
10 kom eens aanlopen
kom eens aanlopen -
11 tegen iets aanlopen
tegen iets aanlopense heurter à qc.; 〈 figuurlijk〉 tomber sur qc. -
12 eens
I 〈 bijwoord〉1 [eenmaal; een keer] une fois2 [nog eenmaal] deux fois3 [ter versterking] 〈 blijft onvertaald〉♦voorbeelden:1 kom eens aanlopen! • passe me voir!er was eens • il était une foisvoor eens en al(tijd) • une fois pour toutesals hij maar eens werkte • si seulement il travaillaitnog eens • encoredat is eens en nooit weer • c'est la première et la dernière foismeer dan eens • plus d'une foiseens te meer • une fois de plus3 kom eens hier! • approche un peu!je zult eens zien wat er gebeurt • tu verras ce qui va se passerdat zou best eens kunnen • cela se pourrait bienniet eens tijd hebben om … • n'avoir même pas le temps de …dat is nog eens een mooie vrouw! • en voilà une belle femme!nu eens …, dan weer … • tantôt …, tantôt …dat gebeurt wel eens • ça arrive parfoishij gaat wel eens naar de bioscoop • il lui arrive d'aller au cinémaII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [van dezelfde mening] d'accord♦voorbeelden:zij kunnen het maar niet eens worden • ils n'arrivent pas à s'entendrehet met iemand over de prijs eens worden • convenir du prix avec qn.het erover eens zijn, dat … • avoir convenu de … 〈+ onbepaalde wijs〉het volkomen met elkaar eens zijn • être entièrement d'accordveel mensen zijn het met ons eens • beaucoup sont de notre avishet met iemand eens zijn over iets • être d'accord avec qn. sur qc. -
13 feit
♦voorbeelden:een voldongen feit • un fait accomplide verdachte heeft het feit bekend • le suspect a reconnu les faitszich bij een voldongen feit neerleggen • s'incliner devant le fait accomplide feiten spreken voor zichzelf • les faits parlent d'eux-mêmesiemand voor een (voldongen) feit stellen • mettre qn. devant le fait accompliin feite • en fait
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский