-
1 idiom
-
2 idiom
idioom -
3 idiom
n. dialect; idioom; goed woordenverloop[ iddiəm]1 idiomatische uitdrukking ⇒ vaste, niet-doorzichtige woordverbinding -
4 American
adj. Amerikaans--------n. AmerikaanAmerican1[ əmerrikkən] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:North American • Noord-Amerikaan————————American2♦voorbeelden:American Indian • (Amerikaanse) indiaanAmerican Legion • Amerikaanse Oud-strijdersbondthe American Revolution • de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog -
5 locution
n. uitdrukking; dialect; manier van expressie[ lookjoe:sjn]1 spreekwijze ⇒ uitdrukking, plaatselijk gezegde/idioom -
6 phraseology
n. onderzoek van uitdrukkingen; uitdrukking; woordkeus en zinsbouw[ freezie▪ollədzjie] 〈meervoud: phraseologies〉1 fraseologie ⇒ idioom, woordkeus♦voorbeelden: -
7 atticise
v. partij kiezen voor de Atheners; gebruik maken van Attische idioom; Attische stijl gebruiken; gebruik maken van atticisme (ook "atticize") -
8 atticize
v. partij kiezen voor de Atheners; gebruik maken van Attische idioom; Attische stijl gebruiken; gebruik maken van atticisme (ook "atticise") -
9 celticism
n. kelticisme, keltische gewoonte; Keltische uitdrukking, Keltisch idioom -
10 germanism
n. gewoonte die eigen is aan Duitsland en zijn inwoners; taalkundig kenmerk van het Duits (in bijzonder Duitse idioom of andere karakteristieken die in de Duitse taal voorkomen); aanbidding van Duitsland en imitatie van de Duitse manieren -
11 scotticism
n. idioom of manier van uitspreken uniek voor Schotland en de Schotten; woord of zin kenmerkend voor Engels met Schotse uitspraak
См. также в других словарях:
Rotterdam School — The term Rotterdam School is used in the Netherlands to refer to a group of composers related to the city of Rotterdam.What started in the final decade of the twentieth century within a small circle of composition students at the Rotterdam… … Wikipedia
Idiom — Sn Spracheigentümlichkeit, Phrase per. Wortschatz fach. (16. Jh.) Entlehnung. Über ml. idiōma entlehnt aus gr. idíōma Eigentümlichkeit , besonders sprachliche Eigentümlichkeit (Sprachausprägung oder Phrase); dieses zu gr. ídios eigen, selbst . In … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache