-
1 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
2 thing
n. ding, objekt; gebeuren; onderwerp; wezen; idee[ θing]3 schepsel ⇒ wezen, ding♦voorbeelden:1 sweet things • zoetigheid, snoep(goed)not a thing to wear • niks om aan te doen/trekkenit's a bad thing to • het is onverstandig omhave better things to do • wel wat beters te doen hebbena good thing too! • (dat is) maar goed ook!it's a good thing that • het is maar goed/gelukkig datit's a good thing to • je doet er goed aan (om)a lucky thing no one got caught • gelukkig werd (er) niemand gepaktnot the same thing • niet hetzelfdeget a thing done • iets gedaan krijgenmake a thing of • een kwestie/punt/zaak maken vanit didn't mean a thing to me • het zei me totaal nietstake things too seriously • alles te ernstig opnementaking one thing with another • alles bij elkaar genomenand another thing • bovendien, meer nogthe first thing that comes into her head • het eerste (het beste) dat haar te binnen schietfor one thing • in de eerste plaats, om te beginnen; immersa thing like you • iemand van jouw slag/soortknow a thing or two • niet van gisteren zijnknow a thing or two about • het een en ander weten overlet things rip/slide • de boel maar laten waaienbe seeing/see things • spoken zien, hallucinaties hebbenof all things • vreemd genoegwell, of all things! • wel heb ik ooit!I'll do it first thing in the morning • ik doe het morgenochtend meteenthe first thing I knew she had hit him • voor ik wist wat er gebeurde had ze hem een mep gegevenfirst things first • wat het zwaarst is moet het zwaarst wegenit is (just) one of those things • (zo) van die dingen, dat gebeurt nu eenmaal→ close close/, good good/, great great/, hot hot/, near near/, old old/, square square/, warm warm/II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 (dat) wat gepast/de mode is3 het belangrijkste (punt/kenmerk)♦voorbeelden:be not (quite) the thing • niet passen/horenquite the thing • erg in (de mode/trek)the latest thing in ties • een das naar de laatste mode2 just the thing I need • juist/precies wat ik nodig hebthe thing about Stephen • wat Steven zo typeertthe thing is that • het is zaak/het belangrijkste is/het komt erop aan (om/dat)4 just for the fun of the thing • gewoon voor de grap/lol¶ and that sort of thing • en (zo meer) van die dingen, en zonot know the first thing about • niet het minste verstand hebben van→ sure sure/1 spullen♦voorbeelden:that would only make things worse • dat zou het allemaal alleen maar verergerenhow are things, 〈 informeel〉how's things? • hoe gaat het (ermee)?3 things political • de politiek/politieke wereld
См. также в других словарях:
know — know1 W1S1 [nəu US nou] v past tense knew [nju: US nu:] past participle known [nəun US noun] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(have information)¦ 2¦(be sure)¦ 3¦(be familiar with somebody/something)¦ 4¦(realize)¦ 5¦(skill/experience)¦ 6¦(know somebody s qualities)¦ 7… … Dictionary of contemporary English
well — I [[t]we̱l[/t]] DISCOURSE USES ♦ (Well is used mainly in spoken English.) 1) ADV: ADV cl You say well to indicate that you are about to say something. Sylvia shook hands. Well, you go get yourselves some breakfast. ... Well, I don t like the look … English dictionary
well — well1 W1S1 [wel] adv comparative better [ˈbetə US ər] superlative best [best] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(satisfactorily)¦ 2¦(thoroughly)¦ 3¦(a lot)¦ 4 do well 5 as well 6 as well as something/somebody 7 may/might/could well … Dictionary of contemporary English
know — 1 verb past tense knew, past participle known INFORMATION 1 (intransitive, transitive not in progressive) to have information about something: Who knows the answer? | Do you happen to know the time? | When are they arriving? Maybe Mrs. Mott knows … Longman dictionary of contemporary English
well — 1 /wel/ adverb comparative better superlative best 1 SATISFACTORILY in a successful or satisfactory way: Did you sleep well? | James reads well for his age. | fairly/moderately/pretty well (=quite well) | go well (=happen in the way you planned… … Longman dictionary of contemporary English
well — well1 [ wel ] (comparative bet|ter [ betər ] ; superlative best [ best ] ) adverb *** 1. ) in a skillful or effective way: She speaks Japanese well. very/rather/fairly/quite well: He plays the piano very well for someone of his age. a ) in a… … Usage of the words and phrases in modern English
well — I UK [wel] / US adverb Word forms well : comparative better UK [ˈbetə(r)] / US [ˈbetər] superlative best UK [best] / US *** Collocations: Well is used for making many compound adjectives (=formed from two or more words). In this dictionary, these … English dictionary
well*/*/*/ — [wel] (comparative better [ˈbetə] ; superlative best [best] ) adv I 1) skilfully, or effectively She speaks Japanese really well.[/ex] 2) in a satisfactory way The boys were not behaving very well.[/ex] 3) completely, or thoroughly Shake the can… … Dictionary for writing and speaking English
know — I UK [nəʊ] / US [noʊ] verb [never progressive] Word forms know : present tense I/you/we/they know he/she/it knows present participle knowing past tense knew UK [njuː] / US [nu] past participle known UK [nəʊn] / US [noʊn] *** Ways of saying I don… … English dictionary
Do They Know It's Christmas? — Cover art for the original release (artist Peter Blake) Single by Band Aid … Wikipedia
Have I Got News for You — Infobox television show name = Have I Got News for You caption = The titlescreen format = Comedy panel game picture format = 4:3 (1990 – 1998) 16:9 (1998 – present) runtime = 30 minutes (standard) 40 minutes (extended) location = The London… … Wikipedia