-
1 comity
n. beleefdheid, hoffelijkheid[ kommətie] 〈meervoud: comities〉1 beleefdheid ⇒ hoffelijkheid, respect♦voorbeelden: -
2 gallantry
n. moedige daad, dapperheid; hoffelijkheid[ gæləntrie] 〈meervoud: gallantries〉 -
3 attention
n. aandacht; attentie; legerhouding: ''opgelet''[ ətensjn]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 attention Mr J. Smith • ter attentie van dhr. J. Smithattract someone's attention • iemands aandacht trekkenthis plant needs a lot of attention • deze plant vergt veel zorgpay attention • oplettenfor the attention of • ter attentie vanI am all attention • ik ben één en al aandachtattention! • geef acht!be/stand at attention • in de houding staan -
4 civility
n. beleefd[ sivvillətie] 〈meervoud: civilities〉1 beleefde opmerking ⇒ plichtpleging, beleefdheid2 beleefdheid ⇒ wellevendheid, hoffelijkheid -
5 courtesy
n. beleefdheid[ kə:tissie] 〈meervoud: courtesies〉1 beleefdheid ⇒ hoffelijkheid, welgemanierdheid; beleefdheidsbetuiging/gebaar♦voorbeelden:1 by courtesy of • welwillend ter beschikking gesteld door, met toestemming van -
6 urbanity
-
7 amenities
n. hoffelijkheid, beleefdheid; aangenaamheid -
8 common manners
slechte manieren, gebrek aan hoffelijkheid, onbeleefdheid -
9 courtesy of
in hoffelijkheid van -
10 graciously
adv. met minzaamheid/hoffelijkheid; genadiglijk -
11 politeness
n. beleefdheid; hoffelijkheid
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский