-
1 hierop
1 [op de genoemde zaak] là-dessus2 [op deze zaak] sur (qc.)⇒ (là-)dessus3 [hierna] ensuite♦voorbeelden:hierop verlaat ik mij • je m'y fie3 hierop kwamen wij in een bos • ensuite, nous sommes arrivés dans un bois -
2 hierop
1 [op de genoemde/op deze zaak] (up)on this♦voorbeelden:hierop stond een kruis • a cross stood here -
3 hierop
после этого, потом, затем* * *нареч.общ. на это, потом, затем, на нём, на этом -
4 hierop
adv. hereupon, upon this -
5 hierop kwamen wij in een bos
hierop kwamen wij in een bosensuite, nous sommes arrivés dans un bois -
6 hierop rust geen zegen
hierop rust geen zegen -
7 hierop stond een kruis
hierop stond een kruis -
8 hierop verlaat ik mij
hierop verlaat ik mij -
9 hierop kwamen wij in een bos
hierop kwamen wij in een bosVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hierop kwamen wij in een bos
-
10 hierop rust geen zegen
hierop rust geen zegenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hierop rust geen zegen
-
11 hierop stond een kruis
hierop stond een kruisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hierop stond een kruis
-
12 met het oog hierop
-
13 het komt hierop neer
het komt hierop neerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het komt hierop neer
-
14 hoe kwamen we hierop?
hoe kwamen we hierop?how did we get onto this (subject)?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hoe kwamen we hierop?
-
15 затем
advgener. alsdan, daarna, daarop, dan, hierop, toen, vervolgens -
16 на нём
prepos.gener. eraan (ней, них), hierop -
17 на это
prepos.gener. daarnaar, daarop, ernaar, hiernaar, hierop, erop, hiervan -
18 на этом
prepos.gener. daaraan, daarop, erop, hieraan, hierop -
19 потом
-
20 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn.
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Pied-piping with inversion — is a special word order phenomenon found in some languages, for example, languages in the Mesoamerican linguistic area. Introduction Pied piping with inversion is a special word order phenomenon found in some languages. It was first named and… … Wikipedia
Subjunctive in Dutch — The subjunctive mood in Dutch is a verb mood typically used in dependent clauses to express a wish, command, emotion, possibility, uncertainty, doubt, judgment, opinion, necessity, or action that has not yet occurred. It is also referred to as… … Wikipedia
Henricus Klugkist — (* 5. März 1681 in Eexta (bei Scheemda); † 3. Juni 1748 in Weener) war ein deutscher reformierter Theologe und Prediger in Weener (Ostfriesland). Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Literatur 3 Webl … Deutsch Wikipedia