-
1 twinge
n. steek, korte stevige pijn, scheut (v. pijn); kwelling; wroeging--------v. korte hevige pijn veroorzaken; scherpe pijn voelen[ twindzj]♦voorbeelden: -
2 gyp
n. (studenten-)oppasser; iemand pijn doen--------v. iem. op zijn donder geven, iem. pijn doengyp1[ dzjip]1 bedrog ⇒ zwendel, oplichterij♦voorbeelden:my back's giving me gyp again • ik heb weer eens last van mijn rug————————gyp2〈werkwoord; gypped〉 -
3 torment
n. pijn, leed, smart, hevige pijn--------v. pijn doen; martelentorment1[ to:ment] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kwelling————————torment2[ to:ment] 〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 acute pain
acute/hevige pijn -
5 iliac passion
n. (Geneeskunde)) ileus, onvermogen van de darm de faeces af te voeren met als gevolg hevige pijn en braken -
6 bourrèlement
bourrèlement [boerelmã]〈m.〉 〈 formeel〉 -
7 pang
-
8 déchirement
déchirement [deesĵiermã]〈m.〉2 (het) ver-, gescheurd zijn♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский