-
1 het is lood om oud ijzer
мест.общ. одно другого не лучше, это одно и то же -
2 lood
♦voorbeelden:het lood werpen • mouiller la sondehet weegt als lood • c'est lourd comme du plombdat is lood om oud ijzer • c'est bonnet blanc et blanc bonnetuit zijn, het lood (geslagen) zijn • avoir perdu son aplomb -
3 lood
1 [scheikunde] lead4 [gewicht] decagram♦voorbeelden:dat is lood om oud ijzer • it's six of one and half a dozen of the other, it's much of a muchnessin het lood (zijn/staan) • (be/set) plumb/uprightuit het lood (geslagen) zijn • be thrown off one's balance -
4 six
adj. zes, zesde, 6--------n. zes, zestal, 6[ siks]♦voorbeelden:it is six o'clock • het is zes uurarranged by sixes • per zes geschikteverything is at sixes and sevens • alles is helemaal in de warit's six of one and half a dozen of the other/ six and two threes • het is lood om oud ijzer→ knock knock/ -
5 одно другого не лучше
adjgener. het is lood om oud ijzerRussisch-Nederlands Universal Dictionary > одно другого не лучше
-
6 это одно и то же
ngener. 't is zo lang als 't breed is, (выходит) dat komt overeen uit, het is lood om oud ijzer -
7 dozen
n. dozijn (12)[ duzn] 〈meervoud: ook dozen〉♦voorbeelden:by the dozen • bij tientallen, bij bosjes¶ speak/talk nineteen/twenty/forty to the dozen • aan één stuk door praten/ratelenit's six of one and half a dozen of the other • het is lood om oud ijzer -
8 it's six of one and half a dozen of the other
English-Dutch dictionary > it's six of one and half a dozen of the other
-
9 it's six of one and half a dozen of the other/ six and two threes
it's six of one and half a dozen of the other/ six and two threesEnglish-Dutch dictionary > it's six of one and half a dozen of the other/ six and two threes
-
10 одно другого не лучше
adjgener. het is lood om oud ijzer -
11 это одно и то же
ngener. 't is zo lang als 't breed is, (выходит) dat komt overeen uit, het is lood om oud ijzer -
12 valoir
valoir [vaalwaar]3 evenveel waard zijn (als) ⇒ even groot, nuttig zijn (als)♦voorbeelden:à valoir • op afrekeningfaire valoir à qn. que • iemands aandacht erop vestigen datfaire valoir ses droits • zijn rechten doen geldenfaire valoir ses capitaux • zijn kapitaal productief makenfaire valoir un argument • een argument gebruikenvaille que vaille • zo goed en zo kwaad als het gaatne faire rien qui vaille • niets van belang, hoegenaamd niets uitvoerenvaloir mieux que • meer waard zijn, meer kosten danvaloir pour qn. • van belang zijn voor iemand, iemand aangaan3 ils te valent bien! • zij zijn niet minder dan jij bent!ça vaut mieux • dat is betertant, autant vaut rester ici • we kunnen net zo goed hier blijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bezorgen ⇒ opleveren, doen verkrijgen♦voorbeelden:1 qu'est-ce qui nous vaut cet honneur? • wat verschaft ons deze eer?ce tableau lui a valu d'être connu • dank zij dit schilderij is hij bekend geworden♦voorbeelden:v1) waard zijn, kosten4) bezorgen, opleveren
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
