-
1 relay
n. (verse) ploeg (arbeiders); pleisterplaats; relais; relayering, heruitzending--------v. heruitzenden, doorgevenrelay1[ rie:lee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aflossing ⇒ verse paarden; nieuwe ploeg; verse voorraad♦voorbeelden:————————relay2[ rie:lee] 〈 werkwoord〉 -
2 repeat
adj. herhalend--------n. herhaling--------v. herhalen; nazeggen; opzeggenrepeat1[ rippie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————repeat2♦voorbeelden:repeating rifle • repeteergeweerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 herhalen♦voorbeelden:repeat an order • nabestellen -
3 automatic retransmission
automatische heruitzendingEnglish-Dutch technical dictionary > automatic retransmission
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский