-
1 anchor leg
-
2 anchor man
anchor man〈meervoud: anchor men〉 -
3 relay race
hindelopen (hardloopwedstrijd waarbij verschillende lopers elkaar af lossen)relay race -
4 relay
n. (verse) ploeg (arbeiders); pleisterplaats; relais; relayering, heruitzending--------v. heruitzenden, doorgevenrelay1[ rie:lee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aflossing ⇒ verse paarden; nieuwe ploeg; verse voorraad♦voorbeelden:————————relay2[ rie:lee] 〈 werkwoord〉 -
5 run/swim the anchor leg
run/swim the anchor legde laatste loper/zwemmer zijn 〈 in estafettewedstrijd〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский