-
1 heenreis
-
2 heenreis
1 way there, outward journey, journey out; 〈 scheepvaart〉 voyage out, outward passage♦voorbeelden:1 het schip was op de heenreis • the ship was outward bound/on the way out -
3 heenreis
-
4 heenreis
n. outward journey, journey away from dwelling place; first half of a trip -
5 de heenreis en de terugreis
de heenreis en de terugreis -
6 op de heenreis
op de heenreis -
7 het schip was op de heenreis
het schip was op de heenreisthe ship was outward bound/on the way outVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het schip was op de heenreis
-
8 heenweg
-
9 путь в один конец
ngener. heenreis -
10 путь туда
ngener. heenreis
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский