-
1 haat
♦voorbeelden:blinde haat • blind hateiemand een diepe haat toedragen • hate someone deeplyhaat zaaien • stir up hatreduit haat handelen • act out of hate -
2 antipathie
n. antipathy, dislike, aversion; animosity, hate -
3 bloedhekel
n. with absolute hate to someone -
4 haatliefdeverhouding
n. love-hate relationship -
5 haten
v. hate, detest, loathe intensely -
6 als er iets is dat ik haat
als er iets is dat ik haatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als er iets is dat ik haat
-
7 blinde haat
blinde haat -
8 bloed
1 blood♦voorbeelden:iemand van koninklijken bloede • someone of the royal blood〈 figuurlijk〉 wij moeten nieuw bloed in het bestuur hebben • we need new/fresh blood in the committeebloed vergieten • shed/spill bloodbloed doen vloeien • draw blooder zal bloed vloeien • there will be bloodshedgeen bloed kunnen zien • not be able to stand the sight of blooddat zit hem in het bloed • it's in his blood -
9 bloedhekel
♦voorbeelden:¶ een bloedhekel hebben aan iets/iemand • absolutely hate something/someone -
10 broertje
♦voorbeelden:¶ een broertje dood aan iets hebben • hate something, detest something -
11 de oorlog bracht een zondvloed van leed en haat
de oorlog bracht een zondvloed van leed en haatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de oorlog bracht een zondvloed van leed en haat
-
12 de schurft aan iemand hebben
de schurft aan iemand hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de schurft aan iemand hebben
-
13 een bloedhekel hebben aan iets/iemand
een bloedhekel hebben aan iets/iemandabsolutely hate something/someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bloedhekel hebben aan iets/iemand
-
14 een broertje dood aan iets hebben
een broertje dood aan iets hebbenhate something, detest somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een broertje dood aan iets hebben
-
15 een gloeiende hekel aan iemand hebben
een gloeiende hekel aan iemand hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gloeiende hekel aan iemand hebben
-
16 een gruwelijke hekel aan iemand hebben
een gruwelijke hekel aan iemand hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gruwelijke hekel aan iemand hebben
-
17 een hekel aan iemand/iets hebben
een hekel aan iemand/iets hebbenhate someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een hekel aan iemand/iets hebben
-
18 ergens het land aan hebben
ergens het land aan hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens het land aan hebben
-
19 gloeiend
1 [tot gloeiens toe verhit] glowing ⇒ red-/white-hot3 [met betrekking tot kleuren] glowing5 [in hoge mate] 〈 zie voorbeelden〉♦voorbeelden:gloeiend van koorts • burning with fevergloeiende wangen • glowing cheeks4 gloeiende blikken/bewoordingen • fiery glances, passionate wordseen gloeiende hekel aan iemand hebben • hate someone's gutsje bent er gloeiend bij • you're in for it now, (I) caught you red-handed, gotcha! -
20 gruwelijk
♦voorbeelden:zich gruwelijk vervelen • be bored stiff/to death
- 1
- 2
См. также в других словарях:
hâte — hâte … Dictionnaire des rimes
hâté — hâté … Dictionnaire des rimes
Hate Me — Studioalbum von Blue October Veröffentlichung 1. Juli 2006 Label Universal Records … Deutsch Wikipedia
hâte — 1. (hà t ) s. f. Activité à faire, promptitude à faire. • Vous avez trop de hâte, PASC. Prov. 16. • Cet empressement, cette hâte, pour arriver où personne ne vous attend, cette agitation dont la curiosité est la seule cause, vous inspire peu… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
hate — n 1 hatred, abhorrence, detestation, abomination, loathing (see under HATE vb) Analogous words: *antipathy, aversion: animosity, rancor, hostility, *enmity: despite, contempt, scorn, disdain (see under DESPISE) Antonyms: love Contrasted words:… … New Dictionary of Synonyms
*hâte — ● hâte nom féminin (francique haist, violence) Grande promptitude à faire quelque chose, allant jusqu à la précipitation : Se préparer avec hâte au départ. ● hâte (difficultés) nom féminin (francique haist, violence) Orthographe Avec un accent… … Encyclopédie Universelle
Hate Me — Исполнитель Blue October … Википедия
Hate — (h[=a]t), v. t. [imp. & p. p. {Hated}; p. pr. & vb. n. {Hating}.] [OE. haten, hatien, AS. hatian; akin to OS. hatan, hat[=o]n to be hostile to, D. haten to hate, OHG. hazz[=e]n, hazz[=o]n, G. hassen, Icel. & Sw. hata, Dan. hade, Goth. hatan,… … The Collaborative International Dictionary of English
hâté — hâté, ée (hâ té, tée) part. passé de hâter. 1° Qu on fait aller vite. Une civilisation hâtée par des circonstances favorables. • Les morceaux trop hâtés se pressent dans sa bouche, BOILEAU Lutrin, I. • L ivoire trop hâté deux fois rompt sur … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
hate — hate·able; hate·ful; hate·ful·ly; hate·ful·ness; hate·less; hate; hate·less·ness; … English syllables
Hate — Hate, n. [OE. hate, hete, AS. hete; akin to D. haat, G. hass, Icel. hatr, SW. hat, Dan. had, Goth. hatis. Cf. {Hate}, v.] Strong aversion coupled with desire that evil should befall the person toward whom the feeling is directed; as exercised… … The Collaborative International Dictionary of English