-
1 handtastelijk
1 [handgemeen] (physically) violent3 [figuurlijk] [tastbaar] tangible♦voorbeelden:1 handtastelijk worden • become/get violent -
2 handtastelijk
♦voorbeelden:1 handtastelijk worden • prendre des libertés (avec qn.) -
3 handtastelijk
-
4 handtastelijk
adj. intimate, involving sexual relations -
5 handtastelijk worden
handtastelijk worden————————handtastelijk wordenprendre des libertés (avec qn.) -
6 handtastelijk worden
handtastelijk wordenbecome/get violent————————handtastelijk wordenget intimate, paw someone; 〈 vulgair〉 feel someone upVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > handtastelijk worden
-
7 handtastelijk werden
прил.общ. вцепиться -
8 een handtastelijk bewijs
een handtastelijk bewijsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een handtastelijk bewijs
-
9 вцепиться
vgener. handtastelijk werden -
10 дерзкий, нахальный
adjgener. handtastelijkRussisch-Nederlands Universal Dictionary > дерзкий, нахальный
-
11 осязательный
adjgener. handtastelijk -
12 очевидный
adj1) gener. inzichtelijk, voelbaar, klaarblijkelijk, ogenschijnlijk, patent, blijkbaar, evident, flagrant, glashelder, handtastelijk, kennelijk, onmiskenbaar, uitgesproken, zonneklaar2) liter. helder als glas3) saying. zo klaar als de dag -
13 ощутительный
-
14 porter
porter [portee]♦voorbeelden:porter sur le public • aanslaan bij het publiekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen ⇒ meevoeren, bij zich hebben, aan, op hebben, drachtig zijn2 brengen (naar) ⇒ (ver)voeren (naar), leggen (op), wenden (naar), drijven (tot)5 bevatten ⇒ hebben, vertonen, bezitten7 vermelden ⇒ doorgeven, inschrijven, noteren♦voorbeelden:porter le deuil • in de rouw zijnmes jambes ne me portent plus • ik kan niet meer op mijn benen staanporter le poids de • de last torsen vanelle porte bien cette toilette • dit toiletje staat haar heel goedporter qn. en triomphe • iemand in triomf op de schouders dragenporter à la poste • postenporter qc. à sa perfection • iets tot in de puntjes verzorgenporter devant le tribunal • voor het gerecht brengenporter en terre • ten grave dragenporter son regard sur • zijn blik laten gaan overporter la conversation sur • het gesprek brengen opporter ses efforts sur • zich helemaal inzetten voorporter son regard vers • zijn blik richten oplivre portant le titre • boek met als titelporter les traces, les marques de • sporen vertonen vanêtre porté à croire que • alle reden hebben om te geloven dattout porte à croire que • alles wijst erop datporter au compte profits et pertes • op de winst-en-verliesrekening boekenporter sur un registre • inschrijven, boeken2 het … maken 〈 gezondheid〉5 zich laten verleiden (tot) ⇒ gaan (tot), komen (tot), zover komen dat♦voorbeelden:3 se porter candidat à • zich kandidaat stellen voor, solliciteren naarse porter garant de • borg staan voorse porter en tête (de) • vooropgaan, vooraan gaan rijdenles regards se portent sur • de blikken richten zich oples soupçons se portent sur lui • de verdenking valt op hem5 se porter aux dernières extrémités • ontzettend kwaad, handtastelijk worden————————v1) steunen (op)6) dragen8) veroorzaken9) tonen10) vertonen, bezitten11) aanzetten (tot)12) vermelden, inschrijven -
15 lutiner
lutiner [luutienee]〈 werkwoord〉1 〈 een vrouw〉 stoeiend plagen ⇒ onder het mom van plagerij handtastelijk worden tegenover, zich vrijpostig gedragen jegens -
16 peloteur
-
17 se porter aux dernières extrémités
Dictionnaire français-néerlandais > se porter aux dernières extrémités
-
18 tripoteur
tripoteur [triepottur],tripoteuse [triepotteuz]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 scharrelaar(ster) ⇒ sjacheraar, knoeier2 handtastelijk persoon ⇒ voeler, grijper♦voorbeelden: -
19 вцепиться
vgener. handtastelijk werden -
20 дерзкий, нахальный
adjgener. handtastelijk
- 1
- 2