-
1 handmatig
-
2 handmatig
-
3 handmatig
прил.общ. ручной, с ручным управлением, сделанный вручную -
4 handmatig
I.händisch [österr.] [ugs.]II.manuellIII.von Hand -
5 handmatig
adj. manual, hand-operated -
6 handmatig
• manual -
7 bewerkingswijze gebaseerd op handmatig verstrekte gegevens
• manual data mode of operationNederlands-Engels Technisch Woordenboek > bewerkingswijze gebaseerd op handmatig verstrekte gegevens
-
8 manuel
manuel1 [maanuu.el]〈m.〉————————manuel2 [maanuu.el]♦voorbeelden:habileté manuelle • handvaardigheiddu travail manuel • handenarbeid1. mhandboek, studieboek2. manuel/-elleadj1) handmatig, hand- -
9 ручной
adjgener. gedwee (о животных), handmatig, mak, tam -
10 с ручным управлением
prepos.gener. handmatigRussisch-Nederlands Universal Dictionary > с ручным управлением
-
11 сделанный вручную
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > сделанный вручную
-
12 manual
handboekhandleidinghandmatigmanuaalmanueel -
13 manual data mode of operation
bewerkingswijze gebaseerd op handmatig verstrekte gegevensEnglish-Dutch technical dictionary > manual data mode of operation
-
14 ручной
adjgener. gedwee (о животных), handmatig, mak, tam -
15 с ручным управлением
prepos.gener. handmatig -
16 сделанный вручную
-
17 Hand
〈v.; Hand, Hände〉♦voorbeelden:nicht in die hohle Hand! • in geen geval!eine Ausgabe letzter Hand • de meest recente uitgaveeine milde Hand haben • royaal zijndie öffentliche Hand • de regering, staatsfinanciënPolitik der starken Hand • machtspolitiek〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die Hand für jemanden abhacken lassen • de hand voor iemand in het vuur (durven) steken(mit) Hand anlegen • (mee)helpen, assisterenjemandes Hand ausschlagen • een huwelijksaanzoek afwijzendie Hände sind mir gebunden • ik kan niets doen, ben machteloosüberall seine Hand, seine Hände im Spiel haben • overal een vinger in de pap hebbendie Hand auf der Tasche halten • gierig zijnHand an sich legen • de hand aan zichzelf slaankeine Hand rühren • geen vinger uitstekenjemandem an die Hand gehen • iemand terzijde staanjemanden an der Hand haben • iemand kennen, iemand bij de hand hebbenjemandem auf etwas die Hand geben • iemand iets plechtig belovenauf der Hand liegen • voor de hand liggenauf die (flache) Hand zahlen • schoon in 't handje gevenHand aufs Herz! • geef het maar eerlijk toe!aus freier Hand zeichnen • vrij tekenenhinter vorgehaltener Hand • in 't geheim, officieuseiner Sache in die Hand, in die Hände arbeiten • iets bevorderen, in de hand werkenin schlechte Hände geraten • in verkeerde handen komenjemandem etwas in die Hand versprechen • iemand iets plechtig belovenmit eigener Hand • eigenhandigmit leichter Hand • zonder moeite〈 figuurlijk〉 etwas mit der linken Hand machen, erledigen • iets met één hand doen, zonder enige moeite doenunter der Hand verkaufen • onder(s)hands verkopenvon Hand, mit der Hand • handmatigvon zarter Hand etwas bekommen • iets van een meisje krijgenvon der Hand in den Mund leben • van de hand in de tand levenetwas von langer Hand vorbereiten • iets lang en nauwgezet voorbereidenzu Händen (von) Herrn Müller • ter attentie van dhr. Müllerjemandem etwas zu treuen Händen übergeben • iemand iets in bewaring geven, toevertrouwen om te bewarenzur rechten Hand • aan de rechterkantjemandem zur Hand gehen • iemand (een handje) helpenzur Hand sein • bij de hand zijn〈 spreekwoord〉 besser einen Spatz in der Hand, als eine Taube auf dem Dache • één vogel in de hand is beter dan tien in de lucht; beter een half ei dan een lege dop
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский