-
1 bijna niet
bijna nietne … guère -
2 bijna
♦voorbeelden:bijna dood • à demi mortbijna klaar zijn met iets • achever de faire qc.bijna ondraaglijke pijn • douleur à peine supportablebijna volmaakt zijn • approcher de la perfection〈 raadspelletje〉 je bent er bijna! • tu brûles!iets bijna bereikt hebben • toucher à qc.je zou bijna denken dat • c'est à se demander sije knoop springt er bijna af • ton bouton va sauterik was bijna gevallen • je suis presque tombébijna niet • ne … guèrebijna nooit • pratiquement jamaisbijna overal • un peu partoutbijna zestig jaar zijn • friser la soixantainebijna ten einde zijn • toucher à sa fin -
3 een blind paard zou er geen schade doen
een blind paard zou er geen schade doenDeens-Russisch woordenboek > een blind paard zou er geen schade doen
-
4 happig
-
5 hebben
1 [algemeen] avoir2 [verdragen] supporter♦voorbeelden:gelijk hebben • avoir raisonmag ik dat potlood even van je hebben? • je peux t'emprunter ton crayon une seconde?〈 zelfstandig〉 iemands hele hebben en houden • toutes les possessions de qn.(het) met iemand te doen hebben • plaindre qn.dagelijks met iemand te doen hebben • avoir journellement affaire à qn.je hebt alleen maar te doen wat ik zeg • tu n'as qu'à faire ce que je te disgeen klagen hebben • ne pas avoir à se plaindremag ik dat hebben? • je peux l'avoir?iets moeten hebben • vouloir absolument qc.van wie heb je dat? • qui t'a dit ça?hoe laat heb je het? • quelle heure as-tu?hoe heb ik het nu, hoe hebben we het nu met elkaar? • que faut-il penser de tout cela?het druk hebben • être très occupéwij hebben het goed met elkaar • nous nous entendons bienhoe heb ik het nu met je? • qu'est-ce que tu me fais là?ik heb het niet uit mijzelf • je ne l'ai pas inventéhebt u nog iets? • d'autres questions?het heeft er veel van dat … • tout porte à croire que … 〈+ aantonende wijs〉men weet niet wat men aan hem heeft • on ne sait jamais à quoi s'en tenir sur son compteiets bij zich hebben • avoir qc. sur soihet in zijn rug hebben • souffrir du doszij hebben iets met elkaar • ils ont une liaisoniets vrolijks over zich hebben • avoir l'air joyeuxiemand tot man hebben • avoir qn. pour marivan wie heeft hij dat? • de qui tient-il cela?veel van iemand hebben • tenir beaucoup de qn.zij heeft het niet van een vreemde • elle a de qui tenirhij heeft er niets op tegen • il n'a rien contreeen klap van heb ik jou daar • une gifle magistrale2 hij kan niet veel hebben • 〈m.b.t. drank〉 il ne supporte guère l'alcool; 〈 vlug overstuur〉 il panique très viteiets kunnen hebben • pouvoir supporter qc.iets niet willen hebben • ne pas vouloir de qc.〈 pejoratief〉 wat moet je (van me) hebben? • qu'est-ce que tu me veux?ik moet er niets van hebben • 〈 niets mee te maken〉 je ne veux pas en entendre parler; 〈 houd er niet van〉 très peu pour moi, mercimoet je net Freek hebben • et c'est à Freek que tu demandes ça?; 〈 dat is dé man〉 oh! alors Freek, c'est l'homme qu'il (te, nous) fautwaar wil je me hebben? • où veux-tu que je me mette?nu kom je waar ik je hebben wil • maintenant tu vois où je veux en venirwat had u gehad willen hebben? • vous désirez?iets zus of zo (gedaan) willen hebben • vouloir (qu'on fasse) qc. de telle ou telle façonwe zullen hem hebben • on l'auradan heb je dat • voilà, c'est ce qui arrivedaar zullen we (zul je) het hebben • il va y avoir du pétarddaar hebben we het (gedonder) • ça y est, voilà les emmerdements qui (re)commencentdaar heb je het al • nous y voilàje hebt ook groene druiven • il y a aussi des raisins verts〈 in opsommingen〉 daar heb je … • (alors) voilà …ik heb niets aan die prullen • cette camelote ne me sert à rienwat zullen we nu hebben • allons bon, quoi encore?daar heb je hem lelijk mee • là tu le tiens biendat heb je ervan • on pouvait s'y attendrede hoeveelste hebben we? • on est le combien aujourd'hui?liever hebben • aimer mieuxhij had het niet meer • il n'en pouvait pluswel heb ik ooit! • a-t-on jamais (vu)!heb je ooit van je leven! • a-t-on jamais vu de la vie!ik heb het niet op hem • je ne l'aime pasik zal het er met hem over hebben • je lui en parleraiik heb het tegen jou • c'est à toi que je parlehem om hebben • être bourré→ link=god godII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoorden] avoir ⇒ 〈 met wederkerend werkwoord, sommige werkwoorden die een beweging uitdrukken〉 être♦voorbeelden:gelachen dat we hebben! • qu'est-ce qu'on a ri!hij heeft het weggegeven • il l'a donné -
6 hij is er maar matig mee ingenomen
hij is er maar matig mee ingenomenDeens-Russisch woordenboek > hij is er maar matig mee ingenomen
-
7 hij kan niet veel hebben
hij kan niet veel hebben -
8 hij loopt niet erg warm voor dat plan
hij loopt niet erg warm voor dat planDeens-Russisch woordenboek > hij loopt niet erg warm voor dat plan
-
9 ik ben er niet happig op
ik ben er niet happig op -
10 ik heb het niet op hem
-
11 import
♦voorbeelden: -
12 in deze wijk woont bijna allemaal import
in deze wijk woont bijna allemaal importDeens-Russisch woordenboek > in deze wijk woont bijna allemaal import
-
13 karig bedeeld zijn
karig bedeeld zijn -
14 karig
♦voorbeelden:karig zijn met complimenten • être avare de complimentskarig zijn met woorden • être chiche de ses paroles -
15 matig
1 [binnen een redelijke maat] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 raisonnable; 〈 bijwoord〉 de façon raisonnable2 [maat houdend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 modéré; 〈m.b.t. eten en drinken〉 sobre; 〈 bijwoord〉 de façon modérée; 〈m.b.t. eten〉 sobrement3 [middelmatig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 médiocre ⇒ 〈m.b.t. klimaat〉 tempéré 〈 bijwoord〉 médiocrement♦voorbeelden:matige wind • vent modéréhet gaat maar matig • ça ne va pas trop bienhij is er maar matig mee ingenomen • cela ne l'enchante guère -
16 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] en haut♦voorbeelden:1 tegen iemand op kunnen • valoir qn.ik moet op • il faut que je me lèvede straat op en neer lopen • aller et venir dans la ruehet gaat met hem op en neer • il a des hauts et des baszit het er weer op? • alors, ça y est?II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [m.b.t. een toestand] fini♦voorbeelden:het geld is op • il n'y a plus d'argentdie jas is op • ce manteau est uséde soep op maken • finir le potage————————op2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] sur2 [m.b.t. een tijdstip; ook m.b.t. de wijze waarop] à3 [tegen] contre♦voorbeelden:op een eiland • dans une îlehij woont op een gracht • il habite sur un des canauxop de grond • par terreop zijn kamer • dans sa chambreop kantoor • au bureauop de motor • à, en motoop het platteland • à la campagneop school • à l'écoleop straat • dans la rueop de trap • dans l'escalierop de eerste verdieping • au premier (étage)op zee • en merde auto loopt 1 op 8 • la voiture fait du 12, 5 aux centéén op de duizend • un sur mille→ link=geluk gelukop elektriciteit lopen • marcher à l'électricitéop een maandag • un lundiop die manier • de cette façonop mijn wandeling • pendant ma promenadeop zijn Frans • à la françaisetot op • jusqu'à -
17 paard
♦voorbeelden:een blind paard zou er geen schade doen • il n'y a guère que les quatre mursop het verkeerde paard wedden • miser sur le mauvais chevalhet vliegende paard • le cheval ailéhet paard achter de wagen spannen • mettre la charrue devant les boeufste paard stijgen • monter à chevalte paard zitten • être en selle〈 figuurlijk〉 iemand te paard helpen • mettre qn. en sellewerken als een paard • travailler comme un boeufzo sterk als een paard • fort comme un boeuf〈 spreekwoord〉 men moet een gegeven paard niet in de bek zien • à cheval donné, on ne regarde pas la bouche -
18 warmlopen
1 [door wrijving gloeiend worden] chauffer2 [veel voelen voor] s'emballer3 [warmdraaien; ook sport en spel] s'échauffer♦voorbeelden: -
19 amper
à peine, ne... guère -
20 kwalijk
à peine, mal, mauvais, méchant, ne... guère
- 1
- 2
См. также в других словарях:
guère — [ gɛr ] adv. • XIIe; gueres, guaires 1080; frq. °waigaro « beaucoup » I ♦ Vx Beaucoup, très. « Si nature ne prête un peu, il est malaisé que l art et l industrie aillent guiere [guère] avant » (Montaigne). II ♦ Mod. NE... GUÈRE : pas beaucoup,… … Encyclopédie Universelle
guère — ou guères (ghê r . On n écrit guères qu en vers, suivant le besoin de la rime ou de la mesure) 1° Adv. signifiant beaucoup, mais qui n est de nos jours employé qu avec la négation ; combinaison qui a le sens de peu. • Je ne puis m empêcher de … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Guere — (Wee) Gesprochen in Elfenbeinküste (Dix Huit Montagnes, Moyen Cavally) Sprecher 317.000 (1998–1999) Linguistische Klassifikation Niger Kongo Atlantik–Kongo Kru Westliches Kru … Deutsch Wikipedia
guere — Guere, ou Gueres, et Guieres, penac. Est adverbe lequel veut tousjours estre precedé d une particule negative, et se rend en Latin diversemement, comme, Il n est gueres riches, Non admodum diues. Il n est gueres que une heure, Vix vna hora est.… … Thresor de la langue françoyse
guere — GUERE, [gu]eres. adv. Pas beaucoup, peu. Il n y a guere de gents tout à fait desinteressez. il n y a gueres de bonne foy dans le monde. il n a guere d argent. il n a plus guere à vivre. il n y a guere que cela est arrivé. c est un homme qui n a… … Dictionnaire de l'Académie française
guère — naguère … Dictionnaire des rimes
guére — guère naguère … Dictionnaire des rimes
guere — s. m. [Ornitologia] Ave trepadora … Dicionário da Língua Portuguesa
GUÈRE — ou GUÈRES Adverbe (On n écrit Guères que dans les vers, lorsqu il est nécessaire à la rime ou à la mesure.) qui s emploie toujours avec la négative, et qui signifie, Pas beaucoup, peu. Il n y a guère de gens tout à fait désintéressés. Il n y a… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
GUÈRE — adv. Il ne s’emploie qu’avec la particule NE pour signifier Pas beaucoup. Il n’a guère d’argent. Il n’a guère de voix. Il n’a guère dormi. Elle n’a guère moins de trente ans. Il n’est guère sage. Ce vin n’est guère bon. Vous ne venez guère nous… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
Guere — Guérés Les Guérés désignent un groupe ethnique de la Côte d Ivoire, vivant dans la région ouest du pays, près du Libéria. Il est installé dans les départements de Bangolo, Duékoué, Guiglo et Toulepleu et vit en Eburnie depuis plus de sept siècles … Wikipédia en Français