-
1 to group
groeperen -
2 to stage
groeperen -
3 cluster
n. groep; tros; (in computers) cluster, een verzameling eenheden voor het opslaan van gegevens op een computer disk--------v. zich groeperen, zich scharencluster1[ klustə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 groep ⇒ tros, zwerm, cluster♦voorbeelden:————————cluster22 in bosjes groeien ⇒ in een groep groeien/zijn/staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 group
n. groep (ook in computers); troep; (in computers) groep, een venster dat een aantal verwante pictogrammen (icons) onder "Windows" bevat--------v. zich groeperen; in groepen plaatsen/verdelengroup1[ groe:p]1 groep ⇒ geheel; verzameling, klasse; familie; afdeling, onderdeelII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:————————group2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 groeperen ⇒ in groepen plaatsen/verdelen♦voorbeelden: -
5 aggregate
adj. totaal, aggregaat--------n. totaal; massa; mengsel, mengeling--------v. verenigen, in totaal bedragenaggregate1[ ægrigət] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 totaal♦voorbeelden:1 in (the) aggregate • alles bij elkaar genomen, opgeteld————————aggregate21 totaal♦voorbeelden:〈 economie〉 aggregate demand • gezamenlijke/totale vraag————————aggregate3[ ægrigeet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: aggregation〉 -
6 mass
n. katholieke gebedsdienstenmass1[ mæs] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 massa ⇒ hoop, menigte♦voorbeelden:in the mass • in massa/totaala mass of • één en althe masses • de massa3 High/Low mass • hoogmis/stille missay mass • de mis lezen————————mass2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:mass troops • troepen concentreren -
7 package
n. pakket; verpakking--------v. inpakken, verpakkenpackage1[ pækidzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → package deal package deal/————————package2〈 werkwoord〉 -
8 realign
v. zich opnieuw richten/opstellen[ rie:əlajn] 〈zelfstandig naamwoord: realignment〉 -
9 tabulate
v. tabellarisch groeperen, tabellen maken van[ tæbjoeleet] 〈zelfstandig naamwoord: tabulation〉 -
10 aggregating
adj. optellen, groeperen, totaliseren "foutieve vertaling van Hebreeuws" -
11 clustering
adj. het groeperen in aantal overeenkomstige dingen -
12 regimentation
n. indeling ; groeperen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский