-
1 chaîne
chaîne [sĵen]〈v.〉4 zender ⇒ golflengte, kanaal, net♦voorbeelden:chaîne de fabrication, de montage • lopende bandchaîne mécanique • lopende bandrompre sa chaîne • z'n kluisters verbrekenà la chaîne • aan de lopende bandchaîne stéréo • stereo-installatiefaire la chaîne • een rij vormen (om iets door te geven)1. f1) ketting, band2) (berg)keten3) reeks, rij4) golflengte, kanaal, net2. chaînesf plketenen, boeien -
2 longueur
longueur [lõgur]〈v.〉1 lengte♦voorbeelden:dans le sens de la longueur • in de lengterichtingà longueur de journée • de hele dag dooren longueur • in de lengte, overlangs2 tirer, traîner en longueur • lang duren, slepentirer les choses en longueur • de zaak rekken, langer laten duren1. f1) lengte2. longueursf pl -
3 longueur d'onde
longueur d'onde
См. также в других словарях:
Herman Van Rompuy — Van Rompuy en Meise (septiembre de 2010) … Wikipedia Español