-
1 gips
gips -
2 Gips
-
3 gips
geps -
4 Fugen mit Gips ausschmieren
Fugen mit Gips ausschmierenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Fugen mit Gips ausschmieren
-
5 гипс
gips -
6 geps
gips -
7 gypsum
gips -
8 geps
gips -
9 plaster of Paris
gipsvormgips -
10 plaster
n. pleister; cement; pleister--------v. besmeren; aanplakken; gips leggen, gipsen; groot verlies lijden (slang)plaster1[ pla:stə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 gips♦voorbeelden:————————plaster2〈 werkwoord〉1 pleisteren ⇒ bepleisteren, bedekken♦voorbeelden:plaster over/up • dichtpleisteren -
11 gypsum
-
12 drywall
n. kalkbord, Sheetrock, bouwmateriaal van gips gebruikt om binnenmuren te bedekken (gemaakt van gips of krijt), dat wordt opgehangen, besmeerd met kalklaag en daarna geverfd -
13 plâtre
plâtre [plaatr]〈m.〉1 gips♦voorbeelden:2 fleur de plâtre • pleisterpoeder, -meelgâcher du plâtre • kalk beslaan1. m2) gips3) gipsbeeld4) onrijpe kaas2. plâtresm pl -
14 plâtrer
plâtrer [plaatree]♦voorbeelden:v -
15 ausschmieren
-
16 eingipsen
-
17 gipsern
gipsern1 gipsen, van gips, gips- -
18 vergipsen
-
19 гипс
ngener. gips -
20 cast
n. een groep acteurs (die deelnemen in een toneelstuk of musical); gips; scheel kijken--------v. gooien, werpen; vastzetten; nonsens vertellencast1[ ka:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 iets wat geworpen wordt ⇒ lijn 〈 met kunstvlieg als aas〉; braakbal; afgeworpen huid3 gietvorm ⇒ model; afdruk5 neiging ⇒ hang, zweem(pje)♦voorbeelden:————————cast2♦voorbeelden:→ cast about cast about/, cast around cast around/1 (be/uit)rekenen ⇒ (be)cijferen, calculeren; optellen; trekken 〈 horoscoop〉♦voorbeelden:1 〈 benaming voor〉 werpen ⇒ (van zich) afwerpen; weggooien, uitgooien; laten vallen; afwerpen 〈 huid van dier〉; verliezen 〈 hoefijzer〉; neerkwakken; (ontijdig) bevallen van♦voorbeelden:cast ashore • op de kust/het strand werpena man cast in the right mold • iemand uit het goede hout gesneden
См. также в других словарях:
Gips — Gipskristallstufe aus Friedrichroda, Thüringen Chemische Formel Ca[SO4] • 2H2O Mineralklasse Sulfate 7.CD.40 (8. Auflage: VI/C.22 20) (nach Strunz) 29.06.03.01 (nach … Deutsch Wikipedia
Gips — [gɪps], der; es: 1. grauer oder weißer pulvriger (besonders im Baubereich verwendeter) Stoff, der, mit Wasser vermischt, schnell zu einer harten Masse wird: Fugen, ein Loch in der Wand mit Gips verschmieren; eine Büste aus Gips. 2. Verband aus… … Universal-Lexikon
Gips — Gips, schwefelsaurer Kalk mit 2 Molekülen Wasser, enthält 32,54 Teile Kalk, 46,51 Teile Schwefelsäure und 20,95 Teile Wasser, ist als Mineral farblos, vollkommen durchsichtig oder weiß, manchmal auch gelb, rot, braun, grau, schwarz, selten grün… … Lexikon der gesamten Technik
Gips — Sm std. (11. Jh.), mhd. gips, ahd. gips Entlehnung. Entlehnt aus l. gypsum n., das aus gr. gýpsos f. stammt. Dieses vielleicht aus einer Entsprechung zu hebr. gāvīš Kristall . Das Maskulinum des deutschen Wortes wohl im Anschluß an Kalk. Verb:… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
gips — I {{/stl 13}}{{stl 8}}rz. mnż I, D. u, Mc. gipssie, blm {{/stl 8}}{{stl 20}} {{/stl 20}}{{stl 12}}1. {{/stl 12}}{{stl 7}} rozpowszechniony minerał, uwodniony siarczan wapna, bezbarwny i przezroczysty lub biały, szary, żółtawy, twardniejący po… … Langenscheidt Polski wyjaśnień
Gips — Gips: Wie die anderen im Mauerbau verwendeten Baumaterialien (z. B. ↑ Kalk, ↑ Mörtel, ↑ Zement, ↑ Ziegel) hat auch der Gips keinen germ. Namen. Sache und Wort wurden in ahd. Zeit von den Römern übernommen. Das lat. Wort gypsum geht seinerseits… … Das Herkunftswörterbuch
Gips — (aus mittellat. gypsum, griech. gýpsos), Mineral, wasserhaltiger schwefelsaurer Kalk, CaSO4+2H2O, mit 32,55 Kalk, 46,52 Schwefelsäure und 20,98 Wasser, bildet monokline, säulen oder tafelförmige, auch linsenförmige, bis fußgroße Kristalle, die… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
GIPS — единица измерения быстродействия, равная одному миллиарду инструкций в секунду. Если указано быстродействие в GIPS, то, как правило, оно показывает, сколько миллиардов инструкций в секунду выполняет процессор в некотором синтетическом тесте. См.… … Википедия
gips — sb., en, i sms. gips , fx gipsstøber … Dansk ordbog
Gips — Gips, Mineral, monoklin, und zwar in der Regel tafelförmig [Abb. 689], einfach [a] oder in Zwillingen (Schwalbenschwanzzwillingen [b]), kristallisierender wasserhaltiger schwefelsaurer Kalk, weiß, auch grau, gelblich, rötlich gefärbt, gefleckt… … Kleines Konversations-Lexikon
gips — s.n. v. ghips. Trimis de LauraGellner, 10.11.2008. Sursa: DN … Dicționar Român