-
1 palaver
-
2 twaddle
-
3 babble
n. gebabbel, gekeuvel, geklets--------v. babbelen, keuvelen, kletsenbabble1[ bæbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————babble2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 gab
n. gewauwel, gekakel; praats; spreektalent--------v. kakelengab11 gesnater ⇒ gebabbel, geschetter♦voorbeelden:————————gab2〈werkwoord; gabbed〉 -
5 rigmarole
n. verward verhaal; kletspraat[ rigmərool] 〈informeel; pejoratief〉 -
6 slop
n. gezwijmel; waterige soep, slappe kost; varkensvoer; vuil waswater--------v. (neer)plassen; kwakken; plassen; overstromen; sentimenteel doen; sloffen; overlopen van sentimentslop1[ slop] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————slop23 sloffen♦voorbeelden:slop out • toiletemmers leegmakenslop over someone • walgelijk sentimenteel doen tegen iemand -
7 waffle
n. wafel; taart; gedaas, gezwam--------v. wauwelen, kletsenwaffle1[ wofl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wafel————————waffle2〈 werkwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉 -
8 palavering
n. Gewauwel; gevlei -
9 slops
n. sentimenteel gewauwel; vaat-, spoelwater, vuil water; spoelsel; flodderbroek, goedkope confectie kleding -
10 waffling
n. het verkopen van onzin, geklets, gewauwel
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский