-
1 campagne
campagne [kãpaanj]〈v.〉♦voorbeelden:maison de campagne • buitenhuismédecin de campagne • plattelandsdokteren rase campagne • in 't open veldcampagne commerciale • handelscampagneemmener qn. à la campagne • iemand om de tuin leidenf1) platteland2) grond, bouwland3) campagne, actie4) seizoen [schouwburg]5) veldtocht
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский