-
1 gesnor
-
2 gesnor
мурлыканье; гуденье* * *сущ.общ. гудение, жужжание -
3 gesnor
n. hum, whirr, low buzzing sound -
4 мурлыканье
gesnor, gespin, gebrom -
5 гудение
ngener. gebrom, gebom, gedreun, gegons, geroezemoes, gesnor, gezoem -
6 жужжание
ngener. gebrom, gegons, gesnor, gezoem -
7 purr
n. het spinnen, het snorren--------v. spinnen; snorrenpurr1[ pə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————purr2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 poeslief zeggen/vragen♦voorbeelden:1 she didn't ask her question, she purred it! • ze stelde haar vraag niet gewoon, ze vroeg het poeslief! -
8 whirr
-
9 ronron
-
10 гудение
ngener. gebrom, gebom, gedreun, gegons, geroezemoes, gesnor, gezoem -
11 жужжание
ngener. gebrom, gegons, gesnor, gezoem
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский