-
1 gelegen
gelegen♦voorbeelden: -
2 es ist mir viel an der Sache gelegen
es ist mir viel an der Sache gelegenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > es ist mir viel an der Sache gelegen
-
3 convenience
n. gemak; toiletten[ kənvie:niəns]1 (openbaar) toilet ⇒ wc, urinoir♦voorbeelden:1 gemak ⇒ comfort, gerief(lijkheid)♦voorbeelden:make a convenience of someone • iemand als voetveeg gebruikenat your convenience • naar/wanneer het u schikt/gelegen komtat your earliest convenience • zodra het u schikt/gelegen komtfor convenience (sake) • gemakshalve -
4 medial
adj. gemiddeld, middelmatig--------n. Middelst, in het midden gelegen[ mie:diəl] -
5 near
adj. nabij, dichtbij; nabij staand; dichterbij; intiem; op het laatste moment; vrek, gierigaard; shandig--------adv. nabij; dichtbij; op korte duur; bijna--------prep. bij; naast--------v. naderennear1♦voorbeelden:the near side of the river • deze kant van de rivierour nearest and dearest • zij die ons het meest dierbaar zijnnear likeness/resemblance • sprekende/sterke gelijkenisII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 bijdehands ⇒ er♦voorbeelden:————————near2〈 werkwoord〉1 naderen————————near3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 draw near • naderen, dichterbij komenthey were near famished • ze waren bijna van de honger gestorvenshe came as near as could be to being drowned • het scheelde maar een haartje of ze was verdronkenas near as makes no difference • zo goed alsfrom far and near • van heinde en vershe was near to tears • het huilen stond haar nader dan het lachen→ hand hand/————————near4〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:she was near death • ze was bijna/op sterven na doodhe lived near his sister • hij woonde niet ver van zijn zustergo/come near to doing something • iets bijna doen, op het punt staan iets te doen -
6 courir
courir [koerier]1 hard lopen ⇒ hollen, rennen3 in omloop zijn ⇒ zich verspreiden, in zwang zijn5 lopen ⇒ zich uitstrekken, gelegen zijn♦voorbeelden:les gens courent à ce spectacle • de mensen verdringen zich om deze voorstelling te ziencourir après le bonheur • geluk najagen, nastrevencourir après une femme • achter een vrouw aan zittencourir au devant de qn. • iemand tegemoet snellencourir d' aventure en aventure • zich van het ene avontuur in het andere stortencourir sur ses cinquante ans • tegen de vijftig lopenbrochures qui courent de main en main • brochures die van hand tot hand gaanles ragots qui courent sur son compte • de kletspraatjes die over hem, haar de ronde doenmains qui courent sur les touches • handen die over de toetsen glijdenlaisser courir qn. • iemand zijn gang laten gaan〈 informeel〉 tu peux toujours courir! • morgen brengen!, je kunt me wat!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 najagen ⇒ nastreven, trachten te krijgen3 doorlopen ⇒ doorkruisen, doorreizen♦voorbeelden:v1) hardlopen, rennen, hollen2) zich haasten3) zich verspreiden, in zwang zijn4) lopen [tijd]5) gelegen zijn6) deelnemen (aan een wedren, wedstrijd)9) najagen10) doorkruisen, doorreizen11) druk bezoeken13) de keel uithangen, vervelen -
7 excentrique
excentrique [eksãtriek]1 zonderling ⇒ buitenissig, grillig, excentriek, ongewoon2 buiten het (stads)centrum gelegen ⇒ uitmiddelpuntig, excentriek, excentrisch♦voorbeelden:un(e) excentrique • excentriek(eling), zonderling(e), buitenbeentje1. m/fzonderling/-e, buitenbeentje2. adj1) zonderling, excentriek, ongewoon -
8 provincial
provincial [provvẽsjaal],provinciaux [provvẽsjoo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 provinciaals ⇒ gewestelijk, streek-3 kleinsteeds ⇒ boers, bekrompen♦voorbeelden:adj1) provinciaals, gewestelijk3) bekrompen -
9 situé
-
10 sous-jacent
sous-jacent [soezĵaasã] -
11 Lage
Lage〈v.; Lage, Lagen〉1 toestand, situatie, staat ⇒ omstandigheden2 ligging, positie3 houding, stand, positie♦voorbeelden:ich befinde mich in der glücklichen Lage • ik verkeer in de gelukkige omstandigheidich bin nicht in der Lage zu bezahlen • ik ben niet in staat (om) te betalenich sehe mich nicht in der Lage • ik ben, acht mij niet in staatjemanden in die Lage versetzen • iemand in staat stellensich in jemandes Lage versetzen • zich in iemands situatie verplaatsennach Lage der Dinge • volgens de stand van zaken, naar omstandighedenin bester Lage • zeer goed gelegen, op zeer goede standin höheren Lagen • op grote(re) hoogte(n)3 etwas in die richtige Lage bringen • iets in de juiste houding, stand, positie brengen4 eine Lage Papier, Watte • een laag papier, watten -
12 genehm
-
13 liegen
liegen♦voorbeelden:etwas liegen lassen • iets laten liggenes lag ihm viel daran • er was hem veel aan gelegendaran liegt mir nichts • dat laat me koud, dat zegt me nietsder Stoff liegt 90 cm breit • de stof is 90 cm breedGeld auf der Bank liegen haben • geld op de bank hebben staandas liegt bei dir • het is, staat aan jou, dat laat ik aan jou overim Bett liegen • in bed liggender Fehler lag im Motor • de fout, het mankement zat in de motordas Zimmer liegt nach dem Garten • de kamer kijkt op de tuin uitdichter Nebel lag über den Wiesen • een dichte mist hing boven de weilandendas Zimmer liegt zur Straße (hin) • de kamer ligt aan de straatkantwie die Dinge liegen • zoals de zaken staan, zoals het ervoor staat¶ 〈 spreekwoord〉 wie man sich bettet, so liegt man • ±iwie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten/i -
14 дело обстоит вот как
ngener. (с этим) het is er zo mee gelegen, het is er zo mee gesteldRussisch-Nederlands Universal Dictionary > дело обстоит вот как
-
15 заботиться о
vgener. de hand aan (iets) houden (чём-л.), nagaan (чём-л.), (о ком-л.) zich aan (iem., iets) gelegen laten liggen (чём-л.), zorg aan (iets) besteden (чём-л.) -
16 интересоваться
vgener. belang stellen in (iets) (чем-л.), belangstellen (in-÷åì-ô.), naar (iets) talen (чем-л.), zich aan (iem., iets) gelegen laten liggen (кем-л., чем-либо), zich interesseren (voor-÷åì-ô.) -
17 лежащий
-
18 находиться
v1) gener. huizen, staan, zijn, zitten, wijlen, in (iets) gelegen zijn, liggen, steken, toeven, vertoeven, zetelen, zich bevinden, zich ophouden2) colloq. uithangen -
19 подходящий
adjgener. behoorlijk, bekwaam, geschikt, pertinent, 4 opportuun, aankomend, aannemelijk, gelegen, gepast, gevoeglijk, passend, toepasbaar, toepasselijk -
20 прибрежный
adjgener. aan de oever gelegen
См. также в других словарях:
gelegen — gelegen … Deutsch Wörterbuch
Gelegen — Gelêgen, er, ste, adj. et adv. welches eigentlich das Mittelwort des Zeitwortes liegen ist, aber doch in einigen figürlichen Bedeutungen für sich allein gebraucht wird. 1) Wohl gelegen, eine gute Lage habend. Ein gelegenes Haus, welches in einer… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
gelegen — gelegen: Mhd. gelegen, ahd. gelegan ist das in adjektivischen Gebrauch übergegangene zweite Partizip von dem unter ↑ liegen behandelten Verb. Es bedeutete zunächst »angrenzend, benachbart«, dann auch »verwandt« und »passend, geeignet«, woraus… … Das Herkunftswörterbuch
gelegen — befindlich * * * ge|le|gen 〈Adj.〉 1. (an einer Stelle, einem Ort) liegend, befindlich 2. passend, angenehm ● Ihr Angebot kommt mir sehr gelegen; das Haus ist einsam, schön gelegen; mir ist nicht, viel daran gelegen ich lege keinen, viel Wert… … Universal-Lexikon
gelegen — ge·le̲·gen 1 Partizip Perfekt; ↑liegen 2 Adj; meist in etwas kommt jemandem gelegen etwas geschieht zu einer Zeit, die für jemanden günstig ist: Dein Besuch kommt mir sehr gelegen, denn ich brauche deine Hilfe 2 Adj; meist in jemandem ist an… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Gelegen — 1. Es ist nichts daran gelegen, wie einer wohnet, wann er sonst berümbt ist. – Henisch, 1455, 64. *2. Als es yetzt gelegen ist. – Tappius, 201b. Um den Charakter der Zeit, der Verhältnisse, Menschen u.s.w. zu bezeichnen. Lat.: Ut nunc sunt… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
gelegen — erwünscht, geeignet, gern gesehen, günstig, lieb, passend, recht, willkommen, zupass; (geh.): genehm; (bildungsspr.): opportun; (veraltend): passlich; (bildungsspr. veraltet): konvenabel; (landsch., sonst veraltet): gätlich. * * *… … Das Wörterbuch der Synonyme
gelegen — 1ge|le|gen; das kommt mir sehr gelegen (das kommt zur rechten Zeit); zu gelegener Zeit 2ge|le|gen vgl. liegen … Die deutsche Rechtschreibung
gelegen kommen — [Redensart] Auch: • sehr gelegen kommen • wie gerufen kommen • nützlich sein Bsp.: • Wirf die leere Schachtel nicht weg. Vielleicht können wir sie noch einmal gut gebrauchen … Deutsch Wörterbuch
gelegen sein — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Auch: • liegen Bsp.: • Es lag am Ufer der Themse … Deutsch Wörterbuch
geleğen — sf., coğ. Ana ırmağa karışan (akarsu) … Çağatay Osmanlı Sözlük