-
1 clapotage
clapotage [klaapottaazĵ],clapotement [klaapotmã]〈m.〉= clapotement; = clapotis; mgekabbel, geklots -
2 плеск
geplas, gekabbel -
3 журчание
ngener. gekabbel, gemurmel, geruis, klatering -
4 клокотание
ngener. geborrel, gekabbel (âîôí) -
5 плеск
ngener. geploeter, klatering, gekabbel, geklater, geklots, geplas, kabbeling -
6 babble
n. gebabbel, gekeuvel, geklets--------v. babbelen, keuvelen, kletsenbabble1[ bæbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————babble2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 dash
n. ietsje; scheutje (drank); slag, dreun; spurt, uitval; (100 m.) sprint--------v. (vooruit)stormen, denderen; (met grote kracht) slaan, smijten, beukendash1[ dæsj]1 ietsje, tik(kelt)je ⇒ scheutje; snu(i)fje2 (snelle, krachtige) slag ⇒ dreun3 spurt ⇒ sprint, uitval5 penne/penseelstreek♦voorbeelden:dash of pepper • snufje peperthe prisoners made a dash for freedom • de gevangenen deden een snelle uitbreekpoging1 elan ⇒ zwier, durf————————dash21 (vooruit)stormen ⇒ (zich) storten, denderen♦voorbeelden:dash along/past • voorbijstuivendash away • wegstormen, zich uit de voeten makendash off • er (als de gesmeerde bliksem) vandoor gaandash up • komen aansnellen1 (met grote kracht) slaan ⇒ smijten, beuken♦voorbeelden:dash down • neersmijtenthe waves dashed against the rocks • de golven beukten tegen de rotsen2 (be)spatten ⇒ besmeuren, (be)sprenkelen3 snel/gehaast doen♦voorbeelden:dash one's/someone's brains out • zijn hersenpan kraken, iemand de hersens inslaan2 dash mud over something, dash something with mud • iets met modder bespatten/besmeuren3 dash something down/off • iets nog even gauw eruit stampen/opschrijven4 dash it (all)! • verdraaid!, nondeju! -
8 double Dutch
n. koeterwaals, gekabbel; onbegrijpelijk schrift; springtouwspel waarbij de spelers over twee touwen die tegen elkaar in worden gedraaid springenkoeterwaals, onzin -
9 lap
n. lik; slok, opslokken; kabbelen, klotsen (van water)--------n. schoot; ronde; flap--------n. verpakking; overlapping; gedeeltelijke overlapping; overlapt deel; ronde (in een wedstrijd); schijf voor het polijsten van diamanten--------v. likken; slurpen, slikken; kabbelen (van golven); klotsen (van water)--------v. verpakken; overlappen; gedeeltelijk overlapt zijn; op een voorsprong zijn (een of meerdere ronden)lap1[ læp] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 overlap(ping) ⇒ overlappend deel, overslag5 lik ⇒ geslurp, (ge)slobber♦voorbeelden:¶ in the lap of the gods • in de schoot der goden/toekomstlive in the lap of luxury • in weelde baden————————lap2〈 lapped〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 omslaan ⇒ omgeven, omwikkelen -
10 ripple
n. rimpeling, golf(je)--------v. kabbelenripple1[ ripl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rimpeling ⇒ golfje(s), deining♦voorbeelden:————————ripple2♦voorbeelden:1 rimpelen ⇒ (doen) golven/deinen -
11 murmure
-
12 Geplätscher
Geplätscher〈o.; Geplätschers〉 -
13 Geriesel
См. также в других словарях:
Gekabbel — Streit; Krach; Schlagabtausch; Schererei (umgangssprachlich); Wortwechsel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Hickhack (umgangssprachlich); Clinch; … Universal-Lexikon
Das Wunder von Bern — Filmdaten Originaltitel Das Wunder von Bern Produktionsland Deutschland … Deutsch Wikipedia
Schererei — Ärgernis; Plage; Streit; Krach; Schlagabtausch; Wortwechsel; Gekabbel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Hickhack (umgangssprachlich); Clinch; … Universal-Lexikon
Krach — Gerumse (umgangssprachlich); Getöse; Lärm; Tara (umgangssprachlich); Rabatz (umgangssprachlich); Gebrüll; Radau (umgangssprachlich); Streit; … Universal-Lexikon
Streit — Krach; Schlagabtausch; Schererei (umgangssprachlich); Wortwechsel; Gekabbel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Hickhack (umgangssprachlich); Clinch; … Universal-Lexikon
Schlagabtausch — Streit; Krach; Schererei (umgangssprachlich); Wortwechsel; Gekabbel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Hickhack (umgangssprachlich); Clinch; Fehde … Universal-Lexikon
Wortwechsel — Streit; Krach; Schlagabtausch; Schererei (umgangssprachlich); Gekabbel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Hickhack (umgangssprachlich); Clinch; … Universal-Lexikon
Wickel — Streit; Krach; Schlagabtausch; Schererei (umgangssprachlich); Wortwechsel; Gekabbel; Hickhack (umgangssprachlich); Clinch; Fehde; Zoff; … Universal-Lexikon
Hickhack — Streit; Krach; Schlagabtausch; Schererei (umgangssprachlich); Wortwechsel; Gekabbel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Clinch; Fehde; Zoff; … Universal-Lexikon
Clinch — Streit; Krach; Schlagabtausch; Schererei (umgangssprachlich); Wortwechsel; Gekabbel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Hickhack (umgangssprachlich); … Universal-Lexikon
Fehde — Streit; Krach; Schlagabtausch; Schererei (umgangssprachlich); Wortwechsel; Gekabbel; Wickel (österr.) (umgangssprachlich); Hickhack (umgangssprachlich); … Universal-Lexikon