-
1 gesture
n. gebaar; geste, teken--------v. gesticuleren, gebarengesture1[ dzjestsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————gesture2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 beckon
-
3 gesticulate
v. gesticuleren, gebaren maken met handen en hoofd (al pratend)[ dzjestikjoeleet] 〈zelfstandig naamwoord: gesticulation〉 -
4 automatism
n. automatisme (mechanische werking of onwillig)[ o:tommətizm]1 automatische handeling ⇒ automatisme, routinehandeling♦voorbeelden: -
5 beckon someone in/on
beckon someone in/ongebaren dat iemand binnen moet komen/door moet lopen -
6 many of our gestures are mere automatisms
English-Dutch dictionary > many of our gestures are mere automatisms
-
7 sign
n. bord; wenk; teken; gebaar; hint; kenmerk--------v. ondertekenen; tekenen; een teken geven (knipperlicht v. auto)sign1[ sajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aanwijzing ⇒ (ken)teken, blijk; voorteken3 wenk ⇒ teken, seintje♦voorbeelden:————————sign23 wenken ⇒ een teken geven, gebaren♦voorbeelden:sign one's name to • ondertekenensign away • schriftelijk afstand doen vansign in • tekenen bij aankomst, intekenensign off • een brief beëindigensign off/on • een radio/tv-uitzending beëindigen/beginnensign on at the Job Centre • inschrijven op het arbeidsbureausign on/up as a sailor • als matroos aanmonsterensign out • tekenen bij vertrekshe signed over her estate to her daughter • ze deed schriftelijk afstand van haar landgoed ten gunste van haar dochtersign up for a course • zich voor een cursus inschrijven -
8 wave someone away/on
wave someone away/oniemand gebaren weg/verder te gaan -
9 wave
n. golf; zwaai; krul (haardracht)--------v. wuiven, wuiven met; watergolven; permanenten; heen en weergaan met de golven; waaienwave1[ weev] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 golf(beweging) ⇒ verkeersgolf; aanvalsgolf♦voorbeelden:1 wave of violence • golf/stroom van geweld(daden)→ continuous continuous/, permanent permanent/————————wave2♦voorbeelden:wave someone away/on • iemand gebaren weg/verder te gaanwave at/to someone • naar iemand zwaaien -
10 amimia
n. amimia (het onvermogen ideeën uit te drukken door middel van tekens en gebaren) -
11 dactylology
n. gebaren taal -
12 gesticulation
n. waaien (met de handen); al pratend gebaren maken -
13 gestural
adj. van gebaren
См. также в других словарях:
gebären — gebären: Mhd. gebern, ahd. giberan »‹hervor›bringen, erzeugen, gebären« (entsprechend got. gabaíran »gebären«) ist eine ge Bildung zu dem im Nhd. untergegangenen gemeingerm. einfachen Verb mhd. bern, ahd. beran »tragen; bringen; hervorbringen;… … Das Herkunftswörterbuch
gebären — Vst. std. (8. Jh.), mhd. gebern, ahd. giberan, as. giberan Stammwort. Aus g. * ga ber a Vst. gebären , auch in gt. gabairan, (anord. bera), ae. geberan, perfektivierende Präfigierung zu g. * ber a tragen, bringen in den gleichen Sprachen. Dieses… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Gebären — Gebären, verb. irreg. act. ich gebäre, du gebierst, oder gebärst, er gebiert, oder gebärt; Imperf. ich gebar; Mittelw. geboren; Imperat. gebäre. 1) Eigentlich, Junge zur Welt bringen, von dem weiblichen Geschlechte aller Thiere in der edlen… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
gebaren — Vswrefl erw. obs. (8. Jh.), mhd. gebāren, ahd. gibāron Stammwort. Neben dem jan Verb mhd. gebæren, ahd. gibāren gleicher Bedeutung (Gebärde). Zum jan Verb auch as. gibārion, ae. gebǣran. Denominales Verb zu wg. * bǣr ja n. Betragen in ae. gebǣre … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Gebaren — * Gebaren, verb. reg. neutr. welches das Hülfswort haben erfordert, und am häufigsten als ein Reciprocum gebraucht wird. Sich gebaren, sich betragen, nicht bloß von den Geberden, sondern auch von allen sittlichen Handlungen des Menschen. Im… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
gebaren — »sich benehmen, sich verhalten«: Das Verb mhd. gebāren, ahd. gibārōn gehört im Sinne von »sich betragen« zu mhd. bern, ahd. beran »tragen« (vgl. ↑ gebären). Beachte auch den substantivierten Infinitiv Gebaren »Benehmen, Verhalten« … Das Herkunftswörterbuch
Gebaren — »sich benehmen, sich verhalten«: Das Verb mhd. gebāren, ahd. gibārōn gehört im Sinne von »sich betragen« zu mhd. bern, ahd. beran »tragen« (vgl. ↑ gebären). Beachte auch den substantivierten Infinitiv Gebaren »Benehmen, Verhalten« … Das Herkunftswörterbuch
Gebären — Gebären, 1) etwas hervorbringen, bes. seines Gleichen; 2) bes. vom Weibe, ein Kind zur Welt bringen; s. Geburt; 3) (werfen, hecken), von Säugethieren, Junge bekommen, wofür jedoch für einzelne Thierarten eigene Ausdrücke gewöhnlich sind; so nennt … Pierer's Universal-Lexikon
gebären — V. (Mittelstufe) ein Kind zur Welt bringen Synonym: entbinden Beispiele: Er wurde am 30.06.1980 in Berlin geboren. Sie hat ihm zwei Söhne und drei Töchter geboren … Extremes Deutsch
gebären — niederkommen; kreißen; entbunden werden; auf die Welt bringen (umgangssprachlich); in den Wehen liegen; (Baby) zur Welt bringen; entbinden * * * ge|bä|ren [gə bɛ:rən], gebiert/gebärt, gebar, geboren <tr.; hat: (ein Kind) zur Welt bringen … Universal-Lexikon
Gebaren — Betragen; Handeln; Verhaltensweise; Handlungsweise; Tun und Lassen (umgangssprachlich); Benehmen; Tun; Verhalten * * * ge|bä|ren [gə bɛ:rən], gebiert/gebärt, gebar, geboren <tr.; hat: (ein … Universal-Lexikon