-
1 garen
-
2 gären
gärenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben/sein〉♦voorbeelden:1 im Volk gärte, 〈 zelden〉gor es, der Aufruhr gärte, 〈 zelden〉gor im Volk • het volk was in beroering (gekomen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 garen
hilo, hilu, ilu -
4 пряжа
garen -
5 из этого ничего путного не выйдет
part.Russisch-Nederlands Universal Dictionary > из этого ничего путного не выйдет
-
6 haberdashery
n. fourniturenwinkel/afdeling[ hæbədæsjərie] 〈meervoud: haberdasheries〉2 〈 Amerikaans-Engels〉herenmodezaak/afdeling -
7 hank
-
8 reel
n. haspel, klos, spoel--------v. duizelen, wankelen; zwervenreel1[ rie:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 haspel ⇒ klos, spoel————————reel2♦voorbeelden:3 reel back • terugdeinzen/wijkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen duizelen/wankelen/draaien♦voorbeelden: -
9 yarn
n. garen, draad; (langdradig) verhaal--------v. een langdradig verhaal vertellen, verhalen vertellenyarn1[ ja:n]♦voorbeelden:¶ spin a yarn • een lang verhaal houden, een verhaal opdissen————————yarn2〈 werkwoord〉 〈informeel; voornamelijk pejoratief〉 -
10 slub
n. vezel geproduceerd door voorspinnen, onregelmatigheid in garen, verdikking of bobbel in garen -
11 fil
fil [fiel]〈m.〉1 draad ⇒ vezel, lijn2 linnen3 garen♦voorbeelden:1 qui est au bout du fil? • wie is er aan de lijn?fil de fer • ijzerdraadfil de fer barbelé • prikkeldraadtenir les fils des marionnettes • de touwtjes in handen hebbenfils de la vierge • herfstdradenfil dentaire • flosscouper de droit fil • met de draad mee knippendonner du fil • het (hengel)snoer laten vierenle fil à plomb • het schietloodne tenir qu'à un fil • aan een zijden draadje hangenmince comme un fil • zo mager als een latjambes comme des fils de fer • spichtige benen4 perdre le fil (de ses idées) • de draad, de kluts kwijtrakenau fil de • in de loop vanêtre emporté au fil de l'eau • met de stroom mee gesleurd wordenau fil des jours • mettertijdfil conducteur • leidraadavoir un fil sur la langue • licht lispelendonner du fil à retordre à qn. • iemand veel last bezorgen, iemand heel wat te stellen gevenil n'a pas inventé le fil à couper le beurre • hij heeft het buskruit ook niet uitgevondende fil en aiguille • stukje bij beetje, geleidelijk, van het een op het andere komendm1) draad, lijn2) linnen3) garen4) verloop, opeenvolging5) scherpte [lemmet] -
12 dévider
-
13 mercerie
-
14 Garnknäuel
-
15 нитка
draad, garen -
16 нить
draad, garen -
17 галантерейный магазин
adjgener. galanterienmagazijn, galanterienwinkel, galanterieënmagazijn, galanterieënwinkel, garen-en-bandwinkelRussisch-Nederlands Universal Dictionary > галантерейный магазин
-
18 из этого юноши ничего путного не выйдет
part.Russisch-Nederlands Universal Dictionary > из этого юноши ничего путного не выйдет
-
19 иметь многое сказать
vRussisch-Nederlands Universal Dictionary > иметь многое сказать
-
20 наматывать нитки
vgener. garen klossen
См. также в других словарях:
Garen — Garen … Deutsch Wörterbuch
gären — Vst. std. (8. Jh.), mhd. jesen, ahd. jesan, gesan Stammwort. Aus vd. * jes a Vst. sieden, gären ; in anderen germanischen Sprachen: anord. jo̧str Gärung, Hefe , ae. gist Hefe . In dieser Sippe sind offenbar spätestens im Deutschen zwei… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
gären — gären: Die heute übliche Form »gären« – gegenüber mhd. jesen (daneben gesen sowie auch schon jern, gern), ahd. jesan – ist dadurch entstanden, dass das r, das ursprünglich nur im Präteritum (mhd. jāren) auftrat, auch in die anderen Formen drang… … Das Herkunftswörterbuch
garen — V. (Aufbaustufe) etw. gar machen Synonym: gar werden lassen Beispiele: Er ließ den Spargel eine halbe Stunde garen. Gefrorene Lebensmittel müssen sofort gegart werden … Extremes Deutsch
Garen — (Garmachen), s. Gar … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Gären — Gären, S. Gähren … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
gären — V. (Oberstufe) Unfrieden in jmdm. aufkommen lassen Synonyme: brodeln, kochen, rumoren, schwelen Beispiele: Als er den Mörder seiner Frau im Gerichtssaal sah, gärte der Hass in ihm. Es gärte im Volk und mancherorts kam es zu Ausschreitungen … Extremes Deutsch
Garen — Das Garen ist eine Art der Zubereitung bzw. Haltbarmachung von Nahrungsmitteln, wobei sie mittels Wärme in einen genussfähigen Zustand überführt werden. Garen bewirkt eine Lockerung der Lebensmittel sowie Eiweißgerinnung, Stärkeverkleisterung und … Deutsch Wikipedia
garen — schmoren; kochen; dämpfen; dünsten * * * ga|ren [ ga:rən] <tr.; hat: gar werden lassen: den Fisch in der Pfanne langsam garen. Syn.: ↑ braten, ↑ brutzeln (ugs.), ↑ … Universal-Lexikon
gären — destillieren; brennen; keltern; brauen * * * ga|ren [ ga:rən] <tr.; hat: gar werden lassen: den Fisch in der Pfanne langsam garen. Syn.: ↑ braten, ↑ brutzeln (ugs.), ↑ … Universal-Lexikon
garen — a) dämpfen, dünsten, gar werden lassen, kochen, weich machen, ziehen lassen; (nordd.): stowen; (südd., westmd.): eindämpfen; (veraltet): daubieren; (Kochkunst): andünsten, braisieren. b) gar werden, köcheln, schmoren, simmern, weich werden. * * * … Das Wörterbuch der Synonyme