-
1 fungeren
-
2 fungeren
2 [in functie zijn] be the present …/acting …/officiating …♦voorbeelden: -
3 fungeren
функционировать; действовать; служить по-* * *гл.общ. служить, действовать, функционировать -
4 fungeren
v. serve, officiate, function -
5 fungeren als
исполнять должность; выступать в качестве* * *гл.общ. выступать в качестве (кого-л.), исполнять должность (кого-л.) -
6 als dekmantel voor misdadige praktijken fungeren
als dekmantel voor misdadige praktijken fungerenDeens-Russisch woordenboek > als dekmantel voor misdadige praktijken fungeren
-
7 als doorgeefluik fungeren
als doorgeefluik fungeren -
8 als puinruimer fungeren
als puinruimer fungeren -
9 als tussenpersoon fungeren
als tussenpersoon fungeren -
10 als zondebok fungeren
als zondebok fungeren -
11 als puinruimer fungeren
als puinruimer fungerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als puinruimer fungeren
-
12 als tolk fungeren/optreden
als tolk fungeren/optredenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als tolk fungeren/optreden
-
13 als tussenpersoon fungeren
als tussenpersoon fungerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als tussenpersoon fungeren
-
14 als zondebok fungeren
als zondebok fungerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als zondebok fungeren
-
15 выступать в качестве
vgener. occuperen (кого-л.), fungeren als (кого-л.) -
16 действовать
v1) gener. pleiten, ageren, optreden, reageren (tegen-ïðîòèâ), uitwerken, werken, functioneren, fungeren, handelen, hanteren, in functie zijn, te werk gaan, vigeren2) law. procederen -
17 исполнять должность
vgener. fungeren als (кого-л.) -
18 служить
vgener. fungeren, dienen, opzitten (о собаках), strekken (tot-÷åì-ô.), verstrekken, gerieven, in betrekking zijn, mooizitten (о собаке) -
19 функционировать
vgener. functioneren, fungeren, in functie zijn -
20 dekmantel
〈 figuurlijk〉♦voorbeelden:1 onder de dekmantel van … • sous le couvert de …als dekmantel voor misdadige praktijken fungeren • servir de couverture à des activités criminelles
- 1
- 2
См. также в других словарях:
fungieren — Vsw eine bestimmte Aufgabe haben bzw. ausführen per. Wortschatz fremd. Erkennbar fremd (17. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus l. fungī (fūnctus sum) verrichten, vollziehen . Ebenso nndl. fungeren, nschw. fungera, nnorw. fungere; Funktion … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
