-
1 free wheel
-
2 free
adj. vrij; ontslagen; in vrijheid; gratis; beschikbaar--------adv. vrij; gratis--------v. bevrijden, vrijlaten; in vrijheid stellen; oplossen; loslatenfree1[ frie:] 〈bijvoeglijk naamwoord; freer〉1 vrij ⇒ onafhankelijk, onbelemmerd2 vrij ⇒ gratis, belastingvrij4 vrij ⇒ niet bezet, niet in gebruik; niet vast, los; leeg; 〈 natuurkunde〉 in vrije toestand, ongebonden6 vrijgevig ⇒ gul, royaal♦voorbeelden:1 a free agent • iemand die vrij/onafhankelijk kan handelenFree Church • non-conformistische Kerkfree fight • algemeen gevechtgive/allow someone a free hand • iemand de vrije hand laten〈 voetbal〉 free kick • vrije schop/trapgive free rein(s) to • de vrije teugel laten aanfree speech • vrijheid van meningsuitingfree thought • vrijdenkerijfree verse • vrij vers〈 techniek, technologie〉 free wheel • freewheel, vrijloopfree will • vrije wilyou are free to do what you like • je mag doen wat je wilfeel free to do something • iets met een gerust hart (kunnen) doenmake someone free of something • iets delen met iemand, iemand de beschikking geven over ietsset free • vrijlaten, in vrijheid stellenfree from care • vrij van zorgen, onbekommerdfree of charge • gratis, kosteloosfree of tax • belastingvrijcarriage free • francoa free pass • een vrij reisbiljet/vrijkaartjefree port • vrije haven, vrijhaven〈Amerikaans-Engels; informeel〉 for free • gratis, voor nietsfree trade • (de) vrije handel, (de) vrijhandel4 is this seat free? • is deze plaats vrij?5 free and easy • ongedwongen, zorgeloosmake free with • te vrij/schaamteloos gebruik maken van, (te) vrij omgaan met————————free2〈 werkwoord〉2 verlossen ⇒ losmaken, vrijstellen♦voorbeelden:the grant freed him from all financial worries • de toelage verloste hem van al zijn financiële zorgen————————free3〈 bijwoord〉1 vrij ⇒ los, ongehinderd2 gratis♦voorbeelden:3 free on board • vrij/franco aan boordfree alongside ship • franco/vrij langs boordfree delivered • franco (t)huisfree on rail/truck • franco spoor/wagon
См. также в других словарях:
free|wheel|er — «FREE HWEE luhr», noun. U.S. Slang. 1. an independent person. 2. = free spender. (Cf. ↑free spender) … Useful english dictionary
free|wheel — «FREE HWEEL», noun, verb. –n. 1. a clutchlike device in the transmission of an automobile that disengages when the drive shaft turns faster than the shaft from the engine and engages when the speeds are equal. 2. a device on a bicycle that allows … Useful english dictionary
free|wheel|ing — «FREE HWEE lihng», adjective, noun. –adj. 1. coasting freely; having or using a freewheel. 2. Figurative. acting freely or without restraint; untrammeled and independent: »a freewheeling pioneer, a freewheeling discussion. –n. the use of a… … Useful english dictionary
free·wheel·ing — /ˌfriːˈwiːlıŋ/ adj : free and loose in style or manner : not held back by rules, duties, or worries a freewheeling young adventurer She led a freewheeling life in the city. : not controlled or limited a freewheeling discussion/investigation … Useful english dictionary
free-wheel — see freewheel … English dictionary
free wheel — device in the transmission of an automobile; device on a bicycle … English contemporary dictionary
free wheel — … Useful english dictionary
free-wheel — … Useful english dictionary
wheel — free·wheel·er; un·wheel; wheel; wheel·age; wheel·bar·row·er; wheel·er; wheel·less; wheel·man; thumb·wheel; wheel·er dealer; wheel·ie; … English syllables
free — free; free·boot; free·boot·er; free·dom; free·dom·ism; free·dom·ist; free·dom·is·tic; free·dom·ite; free·hold·er; free·lage; free·ly; free·man; free·mar·tin; free·ma·son; free·ma·son·ry; free·ness; free·sia; free·styl·er; free·wheel·er; un·free;… … English syllables
free — adj., adv., & v. adj. (freer; freest) 1 not in bondage to or under the control of another; having personal rights and social and political liberty. 2 (of a State, or its citizens or institutions) subject neither to foreign domination nor to… … Useful english dictionary