-
81 got off on the wrong foot
startte op verkeerde voet (vanaf het eerste moment lukte het niet) -
82 have a light foot
lichtvoetig zijn -
83 in the foot-hills of
aan de voeten van -
84 light-foot
snelvoetig -
85 on the right foot
aan de juister zijde, met goed begin -
86 on the wrong foot
aan verkeerde zijde opgestaan, slecht begin -
87 one foot in the grave
met een voet in het graf, staat op het punt te sterven, heeft niet lang meer te leven -
88 put one's foot in it
iets zeggen wat beter niet gezegd kan worden -
89 put the shoe on the right foot
de echte schuldige beschuldigen, de juiste schuldige aanwijzen -
90 set foot
betreden, een voet zetten in -
91 set foot in
binnentreden -
92 the shoe is on the other foot
de toestand verschilt totaal -
93 wait on a person hand and foot
iem. bij alles van dienst zijn -
94 with one foot in the grave
met een been in het graf (aan het dood gaan,tussen leven en dood) -
95 eight-foot tone
achtvoetstoon -
96 four-foot tone
viervoetstoon -
97 neat's foot oil
ossepootolie -
98 two-foot tone
tweevoetstoon -
99 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
100 step off
step off♦voorbeelden:step off with the left foot • wegmarcheren, te beginnen met je erbeen
См. также в других словарях:
foot — foot … Dictionnaire des rimes
Foot — (f[oo^]t), n.; pl. {Feet} (f[=e]t). [OE. fot, foot, pl. fet, feet. AS. f[=o]t, pl. f[=e]t; akin to D. voet, OHG. fuoz, G. fuss, Icel. f[=o]tr, Sw. fot, Dan. fod, Goth. f[=o]tus, L. pes, Gr. poy s, Skr. p[=a]d, Icel. fet step, pace measure of a… … The Collaborative International Dictionary of English
foot — /foot/, n., pl. feet for 1 4, 8 11, 16, 19, 21; foots for 20; v. n. 1. (in vertebrates) the terminal part of the leg, below the ankle joint, on which the body stands and moves. 2. (in invertebrates) any part similar in position or function. 3.… … Universalium
foot — [foot] n. pl. feet [ME fot < OE, akin to Ger fuss < IE * pōd , var. of base * pēd , foot, to go > Sans pad , Gr pous, L pes] 1. the end part of the leg, on which a person or animal stands or moves 2. a thing like a foot in some way;… … English World dictionary
foot — ► NOUN (pl. feet) 1) the lower extremity of the leg below the ankle, on which a person walks. 2) the base or bottom of something vertical. 3) the end of a bed where the occupant s feet normally rest. 4) a unit of linear measure equal to 12 inches … English terms dictionary
Foot+ — Logo de la chaîne Création 30 juillet 2005 Propriétaire Canal+ Distribution Slogan « Vibrez Football ! » Langue … Wikipédia en Français
Foot — Foot, v. t. 1. To kick with the foot; to spurn. Shak. [1913 Webster] 2. To set on foot; to establish; to land. [Obs.] [1913 Webster] What confederacy have you with the traitors Late footed in the kingdom? Shak. [1913 Webster] 3. To tread; as, to… … The Collaborative International Dictionary of English
Foot — bezeichnet die Längenheit Fuß, siehe Fuß (Einheit) Foot ist der Familienname folgender Personen: Geoffrey Foot (1915–2010), britischer Cutter Hugh Foot (Hugh Mackintosh Foot, Baron Caradon; 1907–1990), britischer Kolonialbeamter und Diplomat… … Deutsch Wikipedia
Foot — 〈[ fụt] m.; , Feet [ fi:t]〉 engl. Längenmaß, 30,5 cm, Fuß * * * Foot [fʊt ], der; , Feet [fi:t] [engl. foot, eigtl. = Fuß]: Längeneinheit in Großbritannien u. in den USA (= 12 Inches = 0,3048 m; Zeichen: ; Abk.: ft). * * * I Foot … Universal-Lexikon
foot — The normal plural form feet alternates with foot when used as a unit of measurement: She is six feet / foot tall / a plank ten feet / foot long. When such a phrase is used attributively (before a noun), a hyphen is normally placed between the… … Modern English usage
foot — [n1] extremity of an animate being hoof, pad, paw; concept 392 foot [n2] base of an object bottom, foundation, lowest point, nadir, pier; concept 442 Ant. lid, top foot [n3] twelve inches/30.48 … New thesaurus