-
1 rack
n. rek; pijnbank; foltering--------v. folteren; afpijnigenrack1[ ræk]1 rek2 ruif4 pijnbank♦voorbeelden:1 verwoesting ⇒ afbraak, ondergang♦voorbeelden:1 go to rack and ruin • geheel vervallen, instorten————————rack2〈 werkwoord〉1 in/op een rek leggen3 kwellen ⇒ pijnigen, teisteren4 het uiterste vergen van ⇒ (te) zwaar belasten, afmatten♦voorbeelden:racked with jealousy • verteerd door/van jaloeziethe storm racked the village • de storm teisterde het dorp -
2 harrow
n. eg, landbouwwerktuig met spijkers en disci om de grond te ploegen--------v. eggen; pijnigen, folterenharrow1[ hæroo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 eg————————harrow2〈 werkwoord〉1 eggen♦voorbeelden: -
3 excruciate
v. folteren, martelen; pijnigen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский