-
1 fix
n. ongeluksgeval; opsporing, localisatie; gebruik van heroine (slang)--------v. vastmaken; vaststellen; vestigen; opknappen; fixeren; regelenfix1[ fiks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 moeilijke situatie ⇒ knel, penarie♦voorbeelden:1 be in/ get oneself into a fix • in de knel zitten/raken————————fix2♦voorbeelden:¶ fix (up)on (the idea) of something • iets vaststellen/besluitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastmaken ⇒ bevestigen, monteren5 opknappen ⇒ repareren, in orde brengen7 omkopen♦voorbeelden:1 fix something in the mind/memory • iets in de geest/in het geheugen prentenfix the blame on someone • iemand de schuld gevenfix something onto something • iets ergens aan vastmaken2 fix one's eyes/gaze/attention (up)on something • de blik/aandacht fixeren/vestigen op ietsfix someone with a cold stare/look • iemand koud/strak aankijken6 I'll fix him! • ik krijg hem wel te pakken!, ik zál hem!¶ have one's cat fixed • zijn kater laten castreren, zijn poes laten steriliseren→ fix up fix up/ -
2 fixer
fixer [fieksee]1 bevestigen ⇒ vastmaken, -hechten, -zetten2 vastleggen ⇒ fixeren, stabiliseren3 vestigen6 staren naar ⇒ strak aankijken, aanstaren, fixeren♦voorbeelden:1 zich vastzetten, -hechten3 trouwen♦voorbeelden:v1) bevestigen, vastmaken2) vastleggen, stabiliseren3) vestigen4) vaststellen, bepalen5) informeren6) aanstaren -
3 закрепить
bevestigen, bestendigen, vastmaken, vastleggen ; fixeren ; bestemmen -
4 закреплять
bevestigen, bestendigen, vastmaken, vastleggen ; fixeren ; bestemmen -
5 зафиксировать
vastleggen, fixeren -
6 закреплять
-
7 определять
v1) gener. herkennen, bepalen, kwalificeren, aanstellen, benoemen (на должность), bestemmen, definieren, determineren, fixeren, vastleggen2) navy. koersen (цену, расстояние) -
8 пристально смотреть
advgener. (iem.) stijf aankijken (на кого-л.), (iem., iets) fixeren (на кого-л., что-л.), ogen, staren, starogenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > пристально смотреть
-
9 устанавливать
vgener. aanbrengen (аппаратуру и т.п.), instellen, vastleggen, vaststellen, bepalen, constateren, constitueren, determineren (по таблице, справочнику и т.п.), fixeren, konstateren, monteren, opstellen, reglementeren (порядок), stellen (срок, цену и т.п.) -
10 фиксировать
vgener. fixeren -
11 fix one's eyes/gaze/attention (up)on something
fix one's eyes/gaze/attention (up)on somethingde blik/aandacht fixeren/vestigen op ietsEnglish-Dutch dictionary > fix one's eyes/gaze/attention (up)on something
-
12 immobilize
v. onbeweeglijk maken, fixeren, beperken van beweging, beweging voorkomen; (Financiën) zich aan de circulatie onttrekken; (Financiën) goederen vastleggen in vast kapitaalimmobilize, immobilise[ immoobillajz] 〈zelfstandig naamwoord: immobilization〉1 onbeweeglijk maken ⇒ stil/lamleggen, inactiveren♦voorbeelden: -
13 rivet
n. knagel--------v. vastnagelen; boeien, richtenrivet1[ rivvit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 knagel————————rivet2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 sabot
n. klomp, houten schoen, leren schoen met dikke houten zool; bandschoen; metalen of houten ring aan onderzijde van granaat gemonteerd om aan gleuf in wapen te fixeren[ sæboo]1 klomp -
15 fixable
adj. te fixeren -
16 fixate
v. fixeren -
17 gorgonize
v. fixeren, schokken, met angst doen verlammen, verstenen; een bedwelmend effect hebben op; iemand hypnotiseren; gorgonisch aanstaren; doen verstenen -
18 attacher
attacher [aataasĵee]1 aanbranden ⇒ aanbakken, aanzettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vastspijkeren ⇒ vastschroeven, vasthaken♦voorbeelden:attacher les mains de qn., à qn. • iemands handen boeienattacher son tablier • zijn schort omdoen, omknopenattacher les volets • de luiken vastzetten1 zich hechten (aan) ⇒ gehecht raken (aan), liefde opvatten (voor)2 zich toeleggen (op) ⇒ zich beijveren (om), zijn best doen (om)3 verbonden zijn (aan, met) ⇒ (vast)gehecht zijn (aan), vastzitten (aan)4 (belang, waarde) hechten (aan) ⇒ vasthouden (aan), zich vastklampen (aan)5 (vast)kleven (aan) ⇒ zich vasthechten (aan), (vast) blijven plakken (aan)♦voorbeelden:s'attacher à ce que 〈+ aanvoegende wijs〉 • eraan hechten dat, erop gesteld zijn datcette robe s'attache derrière par des boutons • deze jurk gaat vanachter met knoopjes dicht1. v1) aanbranden, aanbakken2) vastkleven, blijven plakken3) vastmaken4) dichtknopen [kleding]5) hechten, verbinden6) aanstellen [werk]7) fixeren [blik]2. s'attacher (à)v3) verbonden zijn (aan, met)4) belang/waarde hechten (aan) -
19 fixage
-
20 fixation
fixation [fieksaasjõ]〈v.〉1 bevestiging ⇒ (het) vasthechten, (het) vastmaken4 vaststelling ⇒ bepaling, vastlegging♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
fixieren — fixieren1 Vsw lichtbeständig machen per. Wortschatz fach. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. In der Sprache der Alchemisten aus fix1 gebildet oder entlehnt aus ml. fīxare festmachen, unbeweglich machen , zu l. fīxus fest (oder der französischen… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Leonés occidental — Este artículo o sección necesita referencias que aparezcan en una publicación acreditada, como revistas especializadas, monografías, prensa diaria o páginas de Internet fidedignas. Puedes añadirlas así o avisar … Wikipedia Español
Blick — Jemandem einen bösen Blick zuwerfen: ihn haßerfüllt ansehen mit dem Wunsch, ihm zu schaden. Die Folge ist meist nur, daß der Angeschaute feststellt: Wenn Blicke töten könnten ..., wobei die Ergänzung ›dann wäre ich jetzt eine Leiche‹ allerdings… … Das Wörterbuch der Idiome