-
1 fanatiek
♦voorbeelden: -
2 fanatiek
adj. fanatic, extreme, radical, zealous--------adv. fanatically, zealously, radically, devoutly -
3 een fanatiek schaker
een fanatiek schakerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een fanatiek schaker
-
4 dweper
dweper, dweepster♦voorbeelden: -
5 ergens bovenop springen
ergens bovenop springenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens bovenop springen
-
6 preken
1 [Gods woord verkondigen] preach ⇒ deliver/preach a sermon♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 springen
2 [het lichaam ruksgewijze opheffen] jump3 [met betrekking tot zaken, zich met een ruk verplaatsen] leap, jump5 [uiteengedreven worden, barsten] 〈 ketel, kruitvat〉 burst, explode ⇒ 〈 brug, rots, mijn〉 blast, 〈 ballonnetje〉 pop6 [scheuren krijgen] crack7 [uitsteken] jut out8 [bankroet gaan] break♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 je kunt hoog of laag springen, het moet toch gebeuren • whether you like it or not, it's got to happenhoog/ver/omlaag springen • jump high/far/downop de fiets springen • hop/jump/leap on the bicycleover een sloot springen • leap a ditchmijn paard springt 1.080 m • my horse clears 1.80 m〈 figuurlijk〉 zitten te springen om iets • be bursting/dying for somethingeen snaar/het glas is gesprongen • a string has snapped, the glass has cracked〈 figuurlijk〉 op springen staan • 〈 boos zijn〉 be about to explode; 〈 grote haast hebben〉 be in a terrible rush; 〈 nodig naar de wc moeten〉 be burstingde achterkamer springt iets naar buiten/binnen • the backroom juts out/in(wards) a littlede zaak staat op springen • the company's on the verge of bankruptcy
См. также в других словарях:
fanatisch — Adj std. (16. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. fānāticus religiös schwärmerisch, von der Gottheit ergriffen , zu l. fānum Ort der Gottheit, Tempel . Der Bezug auf Religiöses verliert sich ausgehend vom Französischen des 18. Jhs., das den Begriff… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache