-
101 elke gek heeft zijn gebrek
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elke gek heeft zijn gebrek
-
102 elke keer dat hij komt
elke keer dat hij komtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elke keer dat hij komt
-
103 elke stem is er een
elke stem is er eenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elke stem is er een
-
104 elke tweede
elke tweede -
105 er is altijd baas boven baas
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is altijd baas boven baas
-
106 er is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór half
er is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór halfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór half
-
107 geen gelegenheid ongebruikt laten
geen gelegenheid ongebruikt latenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geen gelegenheid ongebruikt laten
-
108 geen/weinig/alle hoop geven dat
geen/weinig/alle hoop geven dathold out no/little/every hope thatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geen/weinig/alle hoop geven dat
-
109 gek
gek1〈de〉3 [komisch persoon] clown4 [vaak in samenstellingen] [iemand met een bijzondere voorkeur] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:iemand voor de gek houden • pull someone's leg, make a fool of someoneiemand voor gek laten staan • make someone look a fooliemand voor gek zetten • make a fool of someone3 voor gek lopen • look absurd/ridiculous4 hij is een boekengek • he's book-mad/a book nut————————gek2♦voorbeelden:1 ben je nu helemaal gek geworden! • have you gone out of your mind?, have you taken leave of your senses?je lijkt wel gek • you must be mad/crazy〈 figuurlijk〉 het is om gek van te worden • it is enough to drive you mad/crazy/ 〈 informeel〉 up the wallgek zijn/worden • be/go mad/crazyhij is hartstikke gek • he's (stark) raving mad, he's (completely) nuts/crackersgek van angst • crazy with fearben je gek! • you're/you must be kidding/jokinghij is er gek genoeg voor • he's mad enough to (do it), I wouldn't put it past himhij deed of hij gek was • he pretended not to noticeje zou wel gek zijn als je het niet deed • you'd be silly/ 〈 sterker〉crazy/mad not to (do it)〈 informeel〉 die is gek! • you must be kidding!dat lijkt me niet gek • that doesn't sound at all badhet wordt hoe langer hoe gekker • this is just getting worse (and worse)geen gek figuur slaan • not look bad, make a good impressionop de gekste plaatsen/tijden • in the oddest/most unlikely places, at the oddest times/momentser gek uitzien • look ridiculousgek genoeg • oddly/strangely enoughniet gek, hè? • not bad, eh?dat is te gek om los te lopen • that's too ridiculous for wordshet gekke van de zaak/kwestie is • the funny thing ishij is gek op die meid • he's crazy about that girlII 〈 bijwoord〉2 [+ niet] (not) all that♦voorbeelden:1 je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft het wel • you name it, he's got itdoe maar gewoon, dan doe je (al) gek genoeg • just be your normal idiotic selfdoe niet zo gek • don't act/be so sillyergens gek van opkijken • really be surprised by something -
110 getracht zal worden de overlast zo veel mogelijk te beperken
getracht zal worden de overlast zo veel mogelijk te beperkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > getracht zal worden de overlast zo veel mogelijk te beperken
-
111 half
half1〈de〉1 half♦voorbeelden:————————half21 [de helft zijnde] half2 [voor een (groot) deel; niet helemaal] half3 [met betrekking tot het punt waar de andere helft begint] halfway up/down/along/through♦voorbeelden:een halve cirkel • a semicirclehalve dagen werken • work half timevoor half geld/tegen de halve prijs • (for/at) half pricevier en een halve mijl • four and a half milesde klok slaat hele en halve uren • the clock strikes the (full) hours and the half hoursgeen halve maatregelen • no half measuresde halve stad spreekt ervan • half the town is talking about itiets met een half woord aanduiden • (barely) hint at somethinghij hoeft maar een half woord te zeggen • half a word is enougher is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór half • there is a bus every four minutes to the half hourhet is half elf • it is half (past) tenhet is vijf voor half elf • it is twenty-five past ten¶ een halve gare • a fool/halfwit/BtwitII 〈 bijwoord〉2 [voor een deel] half♦voorbeelden:het hek is half wit en half groen geverfd • the fence is painted half white, half greenje weet niet half hoe erg het is • little do you know how serious it ismijn werk is half af • my work is half donehalf zo groot als ik • half as tall as mehalf en half tot iets besloten zijn • have more or less decidediemand iets half en half beloven • half promise someone somethingik ben er half en half van op de hoogte • I have not yet been fully informedhalf en half/half om half • half and half2 met het raam half dicht • with the window halfway down/opende deur stond half open • the door was ajarik kan het maar half geloven • I can hardly believe ithalf lachend, half huilend • torn between laughing and cryingiets maar half verstaan • understand only half of it -
112 halfjaarlijks
♦voorbeelden: -
113 halfmaandelijks
1 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 bimonthly, half-monthly; 〈 bijwoord ook〉 twice a month; 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 every fortnight♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > halfmaandelijks
-
114 hangen
1 [neerwaarts gestrekt/boven de grond gehouden worden] hang3 [met een bocht verlopen] sag4 [overhellen] lean (over) ⇒ hang (over), 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 loll, 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 slouch, 〈 niets doen〉 hang around6 [vast (blijven) zitten] stick/cling (to) ⇒ 〈 met kleding〉 be/get stuck (in)7 [zweven] hang8 [onbeslist zijn] hang ⇒ be up in the air/undecided♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • the sails are slack/hanging (loose)het schilderij hangt scheef • the painting is (hanging) crookedzijn kamer hangt vol posters • his room is hung with postersde sleutel hangt aan de spijker • the key is (hanging) on the nailaan het plafond hangen • hang/swing/be suspended from the ceilingaan het spit hangen • be on the spit3 het koord hangt slap • the rope is sagging/slackde teugels laten hangen • loosen/drop the reins4 hij hangt ieder weekend aan/in de bar • he hangs out Bat the pub/in bars every weekendhij hing op zijn stoel • he lay slouched/sprawled in a chair, he lolled in his chairhang niet zo tegen die kast • stop leaning against the cupboardmet hangen en wurgen • by the skin of one's teethdaarvoor zal hij hangen! • he'll hang/swing for it!er is niet veel van mijn Latijn blijven hangen • very little of my Latin has stuckde naald blijft hangen • the needle is stuck〈 figuurlijk〉 hij hangt erg aan zijn oudste zoon • he's very fond of/attached to his eldest son〈 figuurlijk〉 ze hangen erg aan elkaar • they are devoted to/wrapped up in each otherze bleef met haar japon aan een spijker hangen • her dress caught/snagged on a nailzij hangt altijd om hem heen • she's always hanging/hovering about himhij bleef in de vierde klas hangen op zijn wiskunde • he was kept down in the fourth form because of his mathsde wolken hangen laag • the clouds are (hanging) lowhet hangt erom • it's up in the air9 naar iets hangen (en verlangen) • crave (for) something, have a longing/craving for something¶ hij zal moeten hangen • he's in for it/for the high jumphij hangt • he's lumbered/stuck (with it)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bevestigen] hang (up)2 [met betrekking tot personen, ophangen] hang♦voorbeelden:zijn jas aan de kapstok hangen • hang one's coat on the peg -
115 haverklap
♦voorbeelden:¶ om de haverklap • 〈 ieder ogenblik〉 every other minute, continually; 〈 bij de geringste aanleiding〉 at the drop of a hat -
116 hebben
2 [getroffen zijn door] have, be3 [in genoemde omstandigheden verkeren] have, be4 [(gevoelens) koesteren] have ⇒ be5 [beschikken over] have (got)6 [krijgen] have8 [met betrekking tot iets dat gedaan kan/moet worden] have9 [aantreffen] be, have11 [verdragen] stand, take12 [+ aan] [nut ondervinden van] be of use (to)♦voorbeelden:1 heb jij een auto? • have you got a car?ze heeft een boetiekje/reclamebureau • she has a boutique/an advertising agencyiemands hele hebben en houden • all someone's belongingsiets moeten hebben • need somethingiets willen hebben • want somethinghet heeft er veel van dat … • it looks very much as if …iets bij zich hebben • be carrying something, have something with oneiets vrolijks over zich hebben • make a cheerful impression, have a certain cheervan wie heeft hij dat? • who/where has he got that from?veel van iemand/iets hebben • look very much/be very like someone/somethingik heb het niet van mezelf • I haven't thought/dreamt that up myselfwat heb je? • what's the matter/wrong with you?wat heb je toch? • what's come over you?iets aan de voet hebben • have something wrong with one's foot/foot trouble3 ik hoop dat je mooi weer hebt • I hope you'll have good weather/the weather will be finehet koud/warm hebben • be cold/hothoe heb ik het nu met je? • what's up with you?ik wist niet hoe ik het had • I didn't know what to make of ithoe heb je het gehad? • did you have a good time?, how did you get on?hebben jullie wel eens wat met elkaar? • is there anything between you?hij heeft iets tegen mij • he has grudge against mehij heeft er niets op tegen • he has no objectionshoe wilt u het hebben? • how would you like it? 〈 bijvoorbeeld bij bank, met betrekking tot geld〉ze heeft het helemaal • she's really got itik heb al veel plezier gehad van mijn nieuwe p.c. • my new pc has given me a lot of pleasureik heb het • I've got itvan wie heb je dat? • who told/gave you that?ik heb nooit Spaans gehad • I've never learned Spanishik moet nog een tientje van hem hebben • he still owes me ten guilders〈 beledigend〉 wat moet je (van me) hebben? • what do you want (from me)?ik moet er niets van hebben • I want nothing to do with itdat heb je ervan • that's what you getzo, dat hebben we ook weer gehad • well, that's that(het) met iemand te doen hebben • be/feel sorry for someonedagelijks met iemand te doen hebben • see someone every daydaar heb je het al • I told you soje hebt/men heeft ook groene • there are/you get green ones as wellwat zullen we nu hebben • hey, what's this?(kijk eens) wie we daar hebben • look who's here!zo wil ik het hebben • that's how I want itiets (gedaan) willen hebben • want (to see) something donedaar heb ik je • (I've) got you thereik heb hem zover • I've managed to persuade himeen klap van heb ik jou daar • a stunning blow/mighty thump11 hij kan veel/niet veel hebben • he can take a lot, he can't take much〈 ironisch〉 nou, daar heb ik veel aan! • oh, a (fat) lot of good that will do menu weten we tenminste wat we aan elkaar hebben • at least now we know where we standwat heb je aan een mooie auto als je niet kunt rijden? • what's the use of a beautiful car if you can't drive?¶ 〈 sport〉 die had je makkelijk kunnen hebben • that one should have been yours 〈met betrekking tot bal terugslaan/stoppen enz.〉ik moest je net hebben • you're just the person I want/have been looking formoet je net Freek hebben • you can imagine Freek's reaction!iedereen heeft het erover • everybody's talking about ithij had het niet meer • it was all just too much for himwel heb ik ooit! • well, I never!ik heb het niet op hem • I don't like/trust himik zal het er met hem over hebben • I'll talk to him about itik weet niet waar je het over hebt • I don't know what you're talking aboutdaar heb ik het straks nog over • I'll come (back) to that later on/in a momentnu we het daar toch over hebben • now that you mention it …daar wil ik het nu niet over hebben • I won't go into that nowik heb het tegen jou • I'm talking to youiemand als vriend hebben • be friends with someoneII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoord] have♦voorbeelden:1 gelachen dat we hebben • did we have a laugh!had ik dat maar geweten • if (only) I had known (that)had dat maar gezegd • if only you'd told me (that)ik heb met hem op school gezeten • I went to school with himhij had gezwommen • he had been swimming -
117 hek
-
118 het heeft er alle schijn van dat
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het heeft er alle schijn van dat
-
119 het programma is iedere zondag te beluisteren
het programma is iedere zondag te beluisterenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het programma is iedere zondag te beluisteren
-
120 het volste recht hebben om …
het volste recht hebben om …have every right to …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het volste recht hebben om …
См. также в других словарях:
every — 1. differences between each and every. Both words denote all the people or things in a group, and both normally govern a singular verb (for some exceptions see each). But each is a pronoun (as in I ll take three of each) as well as an adjective… … Modern English usage
Every — Ev er*y, a. & a. pron. [OE. everich, everilk; AS. [=ae]fre ever + [ae]lc each. See {Ever}, {each}.] 1. All the parts which compose a whole collection or aggregate number, considered in their individuality, all taken separately one by one, out of… … The Collaborative International Dictionary of English
every — ► DETERMINER 1) used to refer to all the individual members of a set without exception. 2) used to indicate something happening at specified intervals: every thirty minutes. 3) all possible; the utmost: every effort was made. ● every bit as Cf.… … English terms dictionary
every — [ev′rē] adj. [ME everiche < OE æfre ælc, lit., ever each] 1. each, individually and separately; each, and including all [every man among you] 2. the fullest possible; all that there could be [given every chance to do the job] 3. each group or… … English World dictionary
every — early 13c., contraction of O.E. æfre ælc each of a group, lit. ever each (Chaucer s everich), from EACH (Cf. each) with EVER (Cf. ever) added for emphasis, as the word is still felt to need emphasis (Mod.Eng. every last ..., every single ..., etc … Etymology dictionary
every — index collective Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
every — each, *all … New Dictionary of Synonyms
every — [adj] each, all each one, whole, without exception; concept 531 Ant. none … New thesaurus
every */*/*/ — UK [ˈevrɪ] / US determiner Summary: Every is generally used before a singular countable noun. The only exceptions are at Sense 2, where every can be used in phrases like every three hours , and at Sense 3. A noun subject that follows every is… … English dictionary
every — ev|ery W1S1 [ˈevri] determiner [always followed by a singular C noun] [: Old English; Origin: Afre Alc ever each ] 1.) used to refer to all the people or things in a particular group or all the parts of something ▪ We looked carefully at every… … Dictionary of contemporary English
every — [[t]e̱vri[/t]] ♦ 1) DET: DET sing n You use every to indicate that you are referring to all the members of a group or all the parts of something and not only some of them. Every village has a green, a church, a pub and a manor house... Record… … English dictionary