-
1 evenveel
♦voorbeelden:ieder krijgt evenveel • everyone gets the same amount -
2 evenveel
-
3 evenveel
одинаково; столько же* * *столько же, одинаково* * *кол.числ.общ. одинаково, столько же -
4 evenveel
I.ebenso vielII.genauso vielIII.gleich viel -
5 evenveel
n. as much, to the same extent; up to the desired amount -
6 evenveel
eşit adv -
7 evenveel
autant, tant -
8 evenveel waard zijn
evenveel waard zijn -
9 evenveel recht van spreken hebben als de rest
evenveel recht van spreken hebben als de restVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > evenveel recht van spreken hebben als de rest
-
10 ieder krijgt evenveel
ieder krijgt evenveelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder krijgt evenveel
-
11 iedereen heeft er evenveel recht op
iedereen heeft er evenveel recht opVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iedereen heeft er evenveel recht op
-
12 одинаково
advgener. eender, evenveel, evenzeer, evenzo, gelijkelijk, insgelijks, overeen -
13 столько же
-
14 waard
〈de〉♦voorbeelden:————————waard21 [voordelig, van belang] important2 [als aanspreekvorm][beste] cher/chère♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft • ± la plus belle fille (du monde) ne peut donner que ce qu'elle a¶ je bent niet waard dat … • tu ne mérites pas que … 〈+ aanvoegende wijs〉; tu es indigne de 〈+ onbepaalde wijs〉dat is zijn geld niet waard • cela ne vaut pas la dépensehij is haar niet waard • elle est trop bien pour luidit is het vermelden waard • cela mérite d'être signaléwaard zijn • valoirevenveel waard zijn • se valoirhet geld wordt minder waard • la monnaie se déprécie -
15 zoveel
zoveel1♦voorbeelden:¶ zoveel is zeker, dat … • toujours est-il que …————————zoveel2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:voor zoveel ik weet • pour autant que je sache————————zoveel31 [evenveel, min of meer bepaald] autant2 [veel, meestal onbepaald] tant♦voorbeelden:zoveel mogelijk • le plus possibleiemand zoveel mogelijk kansen geven • donner le maximum de chances à qn.hij werkt zoveel hij kan • il travaille autant qu'il peutdat scheelt altijd zoveel • c'est toujours ça de gagnézoveel zijn er niet! • il n'y en a pas trente-six!net zoveel • (tout) autantdat is tweemaal zoveel • ça fait deux fois autantzoveel werk • tant de travailzoveel geef ik er niet om • je n'y tiens pas particulièrementhij is zoveel als stuurman • il est bel et bien pilotedat betekent zoveel als niets • c'est insignifiantzoveel betekenen als • équivaloir à -
16 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face
См. также в других словарях:
Gleich — 1. Ale wenig wir einander gleich sehen vnder augen, so wenig auch im sinn. – Henisch, 1654, 46. 2. Dat is so lik as de Weg na Bremen. 3. Du siehst ihm gleich wie der Apostel Paulus dem Kehrusbub. – Kirchhofer, 336. 4. Ein jeder ist gleich, wie er … Deutsches Sprichwörter-Lexikon