-
1 caoutchouc
caoutchouc [kaa.oetsĵoe]〈m.〉♦voorbeelden:caoutchouc mousse • schuimrubberm1) rubber2) elastiekje3) regenjas4) overschoen5) ficus [plant] -
2 élastique
élastique [eelaastiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 elastisch ⇒ rekbaar, veerkrachtig3 soepel ⇒ lenig, buigzaam♦voorbeelden:1. m 2. adj1) elastisch, rekbaar2) elastieken3) soepel, lenig
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский