-
1 eetbaar
♦voorbeelden:niet eetbaar zijn • be inedible -
2 eetbaar
adj. edible, eatable, esculent -
3 niet eetbaar zijn
niet eetbaar zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet eetbaar zijn
-
4 paddestoel
2 [wegwijzer] ±signpost3 [wolk] mushroom (cloud)♦voorbeelden:1 giftige en eetbare paddestoelen • poisonous and edible fungi, toadstools and mushroomspaddestoelen gaan zoeken • go mushroomingals paddestoelen uit de grond schieten/verrijzen • mushroom -
5 vrucht
1 [plantkunde, eetbaar veld-/tuingewas] fruit♦voorbeelden:vruchten afwerpen • bear fruitgeen vruchten afwerpen • bear no fruit, prove useless/worthlessveel vruchten afwerpen • yield/pay rich rewardsde vruchten van iets plukken • reap the fruit(s)/rewards of somethingmet vrucht • fruitful(ly), successfully
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Пенджабский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский