-
1 een borrel drinken
-
2 voor tafel een borrel drinken
voor tafel een borrel drinken -
3 iemand vragen een borrel te komen drinken
iemand vragen een borrel te komen drinkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand vragen een borrel te komen drinken
-
4 borrel
1 [glas sterkedrank] drink♦voorbeelden:een borrel nemen/pakken • have a drinkiemand voor een borrel uitnodigen • ask someone round/invite someone for a drink -
5 borrel
♦voorbeelden:een stevige borrel op kunneneen borrel nemen, pakken • prendre un verreeen borrel te veel ophebben • avoir bu un coup de trophij is aan de borrel • il boitiemand voor een borrel uitnodigen • inviter qn. à (prendre) l'apéritif ↓ avoir une bonne descente (de gosier) -
6 drinken
drinken1〈 het〉♦voorbeelden:de zieke vroeg om drinken • the patient asked for something to drink————————drinken22 [opzuigen] soak (up)♦voorbeelden:iemand vragen een borrel te komen drinken • invite someone for a drinkeen kop thee/koffie drinken • have a cup of tea/coffeedie koffie is niet te drinken • that coffee is undrinkablewat wil je drinken?, wat drink jij? • what are you having?, what'll it be?op iemands gezondheid drinken • drink/pledge (to) someone's healthik drink op ons succes • here's to our success!hier moet op gedronken worden • this calls for a toastje moet niet alles door elkaar drinken • don't mix your drinks1 [alcohol drinken] drink♦voorbeelden:nooit drinken • be a teetotallerstevig drinken • drink heavilyteveel drinken • drink (to excess)1 [in een toestand brengen] drink♦voorbeelden:zich dood drinken • drink oneself to death -
7 een stevige borrel lusten/drinken
een stevige borrel lusten/drinkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een stevige borrel lusten/drinken
-
8 выпить
-
9 выпить
-
10 tafel
♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • les tables de multiplicationeen inklapbare tafel • une table pliantede tafel afruimen • débarrasser (la table)de tafel dekken • mettre la tableaan tafel gaan (zitten) • passer à tablewe gaan aan tafel! • (on passe) à table!aan tafel zitten • être à tablemen sprak er aan tafel over • on en a parlé à tablena tafel een wandeling maken • faire une promenade après le repasiemand onder tafel drinken • faire rouler qn. sous la tablebezwaren onder de tafel schuiven, van tafel vegen • balayer des objectionshet ontbijt staat op tafel • le petit déjeuner est servieen voorstel ter tafel brengen • mettre un projet sur le tapister tafel komen • être mis sur le tapiseen voorstel van tafel vegen • rejeter une propositionvan tafel gaan, opstaan • quitter la tablevoor tafel een borrel drinken • prendre l'apéritif avant de passer à table -
11 Korn
Korn1〈m.; Korn(e)s〉 〈 informeel〉♦voorbeelden:————————Korn2〈o.; Korn(e)s, Körner〉1 〈 geen meervoud〉graan, koren2 (graan)korrel ⇒ graantje, zaadje5 〈 fotografie〉korrel(ing), korrelstructuur♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 ein blindes Huhn findet auch einmal ein Korn • ±imen kan niet weten hoe een koe een haas vangt/i————————Korn3〈o.; Korn(e)s, Korne〉♦voorbeelden:einen Hasen aufs Korn nehmen • op een haas aanleggen〈informeel; figuurlijk〉 jemanden, etwas aufs Korn nehmen • iemand, iets op de korrel nemen -
12 picheln
-
13 einen Korn trinken
-
14 einen picheln
-
15 kippen
kippenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (doen) kantelen, (doen) kiepen2 uitgooien, (uit)kieperen♦voorbeelden:1 einen Schrank kippen • een kast kantelen, op haar kant zetten
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский