-
1 dynamite
n. dynamiet--------v. opblazen met dynamiet; mijnen plaatsendynamite1[ dajnəmajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————dynamite2〈 werkwoord〉 -
2 blast
interj. loop naar de maan!--------n. rukwind, luchtdruk; explosie--------v. ontploffing; vloekenblast1[ bla:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:blast! • verdorie/verdraaid————————blast2〈 werkwoord〉1 opblazen ⇒ doen exploderen, bombarderen2 vernietigen ⇒ verijdelen, ruïneren♦voorbeelden:4 blast him! • laat hem naar de maan lopen!→ blast off blast off/ -
3 nail bomb
nail bomb -
4 dynamiter
n. iem. die met dynamiet laat springen -
5 dynamitic
adj. m.b.t. dynamiet -
6 nailbomb
n. spijkerbom (spijkers om staven dynamiet gebonden), bom die wanneer tot ontploffing komt spijkers wegschiet
См. также в других словарях:
Dynamit — Sn (ein Sprengstoff) std. (19. Jh.) Neoklassische Bildung. Von dem Erfinder A. Nobel gebildet zu gr. dýnamis Kraft . Ebenso nndl. dynamiet, ne. dynamite, nfrz. dynamite, nschw. dynamit, nisl. dínamít; dynamisch. ✎ DF 5 (21999), 963f. gr … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache