-
1 drilboor
-
2 drilboor
-
3 drilboor
-
4 drilboor
I.de [handkracht aangedreven]Drillbohrer mII.de [pneumatisch]Drucklufthammer mIII.de [pneumatisch]Presslufthammer m -
5 drilboor
n. drill, tool for drilling holes -
6 drilboor
drill -
7 drill
drilboor, dril, afrig, boor -
8 drill
n. drilboor; het drillen, exercitie, oefenen; driloefening--------v. boren; oefenen; doorboren, aanboren; erin stampendrill1[ dril] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 boor(machine) ⇒ drilboor, boorstaal2 het drillen ⇒ exercitie, oefening3 driloefening ⇒ het opdreunen, het erin stampen♦voorbeelden:————————drill2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aanboren3 drillen ⇒ africhten, trainen -
9 дрель
ngener. drilboor -
10 power drill
-
11 aiguille
n. steile bergtop; drilboor met naaldvormige schroef in metselwerk gebruikt -
12 drille
-
13 дрель
ngener. drilboor -
14 Drillbohrer
См. также в других словарях:
дрель — м., также дриль. Заимств. из голл. drilboor или нем. Drillbohrer дрель, сверло , откуда датск. норв. dril, drilbor; см. Фальк – Торп 155. Ср. также укр. драль – то же; см. Mi. EW 49; Брандт, РФВ 22, 113 … Этимологический словарь русского языка Макса Фасмера