-
1 drape
n. gordijn--------v. draperen; soepel hangendrape1[ dreep] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 draperie♦voorbeelden:————————drape2〈 werkwoord〉1 bekleden ⇒ omhullen, versieren3 (achteloos) leggen ⇒ deponeren, laten hangen/liggen♦voorbeelden: -
2 cascade
n. stroomversnelling; golven (van stof of haar); (in computers) trapsgewijs, een aantekening die gemaakt wordt bij een vervolgboodschap op het internet--------v. als waterval neerstortencascade1[ kæskeed] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————cascade2〈 werkwoord〉 -
3 drapery
-
4 cascading
adj. het laten vallen (als in een waterval); draperen
См. также в других словарях:
drapieren — Vsw in Falten legen, kunstvoll behängen per. Wortschatz fach. (18. Jh.) mit Adaptionssuffix. Im Frühneuhochdeutschen entlehnt aus frz. draper, zu frz. drap Tuch , dessen weitere Herkunft nicht sicher geklärt ist. Abstraktum: Draperie. Ebenso… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache