-
1 sling
n. slinger; slingerverband; draagdoek; draagriem; lus, (hijs)strop--------v. (weg)slingeren; zwaaien, smijtensling1[ sling] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 slinger————————sling21 (weg)slingeren ⇒ zwaaien, smijten2 ophangen3 (op)hijsen met een strop/leng♦voorbeelden: -
2 carrying strap
draagbanddraagriem
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский