-
61 wühlen
wühlen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 woelen, wroeten, graven2 voortwroeten, -ploeteren♦voorbeelden: -
62 überfliegen
überfliegen -
63 ripití
herhalen [v], nazeggen [v]; herhalen [v], doornemen [v], nazeggen [v]
Страницы